Een voorstel om de kinderbijslag niet mee te laten groeien met de inflatie, kan op steun van de coalitie rekenen. De oppositie daarentegen is ziedend en verontwaardigd over het kinderbijslagplan.
Geen van de vier oude coalitiepartijen (die nu ook weer onderhandelen over een nieuw kabinet) is enthousiast over het voorstel.
De kans dat het voorstel door de Eerste Kamer komt, waar de coalitie geen meerderheid heeft, is zeer klein. Het kabinet wil jaarlijks honderd miljoen besparen door de kinderbijslag in 2022 en in 2023 niet aan te passen aan de prijsstijging, en in 2024 slechts beperkt.
Dat geld wordt gestoken in uitvoeringsorganisaties. Oppositiepartijen spreken van een “botte bezuiniging” en halen hard uit naar de coalitie. Ook die partijen zijn allerminst enthousiast, maar steunen de wetswijziging wel.
VVD-Kamerlid Judith Tielen noemt het coalitieakkoord over de bezuiniging “aanvaardbaar”, in combinatie met het voorstel voor betaald ouderschapsverlof dat de Eerste Kamer eerder deze week aannam.
“Ik sta hier ook niet te feesten van: hartstikke leuk, wat zijn we lekker bezig”, geeft Tielen toe. Ze benadrukt evenwel dat het kabinet deze periode “bijna een miljard euro heeft gestoken in gezinnen”.
Tielen kreeg veel kritiek van oppositiepartijen, net als coalitiegenoot Don Ceder (ChristenUnie). Zijn partij verzette zich eerder dit jaar tegen het voorstel, toen Ceder nog niet in de Kamer zat.
Ceder zegt zich nu eenmaal gebonden te voelen: “Afspraak is afspraak.” In het pakket zitten ook mooie dingen, onderstreept hij.
Bezuinigingen op kinderbijslag vanwege hogere kosten uitkeringsorganisaties
