De overlevingskans voor kinderen met kanker (tot 18 jaar) is gestegen, meldt het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). De oorzaken daarvan zijn verbeteringen in het vaststellen van een diagnose en meer gerichte behandelingen voor veel kankersoorten.
Van de kinderen die in de periode 1990 tot 1999 kanker kregen, was 74 procent vijf jaar later nog in leven. In de periode 2012 tot 2018 is dat gestegen naar 84 procent.
De opvallendste verbetering ziet IKNL bij de kankersoort leukemie. Vijf jaar na de diagnose leeft 88 procent van de patiënten nog. In de jaren negentig was dat 74 procent.
Ieder jaar worden bij de groep tot achttien jaar ongeveer 600 nieuwe kankergevallen geconstateerd. De meest voorkomende vormen waren de afgelopen vijf jaar acute lymfatische leukemie, laaggradig glioom (tumor in de hersenen of ruggenmerg) en Hodgkin-lymfoom (lymfeklierkanker).
De kankersoort met de hoogste overlevingskans is Hodgkinlymfoom (98 procent). De laagste overlevingskans is bij hooggradige glijoom glioom (een soort hersenkanker): slechts 7 procent.
In Nederland wordt de zorg voor kinderen met kanker – en het onderzoek ernaar – georganiseerd in het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht. Volgens René Medema, chief scientific officer van het centrum, is het belangrijk om de krachten van zorgprofessionals en onderzoekers te blijven bundelen, ook internationaal. “Alleen samen komen we tot de doorbraken die nodig zijn om álle kinderen met kanker te genezen. Met optimale kwaliteit van leven.”
Jildou (25) overleefde kinderkanker: 'Ik was 2,5 jaar toen ze een tumor van een kilo verwijderden'
