Slechts 20 procent van de huisartsen in Nederland denkt in 2037 nog steeds huisarts te zijn. Ruim de helft geeft aan niet te weten of ze de komende vijftien jaar zullen doorgaan met hun werk.
Verschillende artsen beschrijven hun beroepsgroep als ‘het afvoerputje van de zorg’.
Dat blijkt uit een woensdag verschenen onderzoek van het journalistieke collectief Spit voor De Groene Amsterdammer en Trouw. Spit deed de afgelopen maanden onderzoek naar het huisartsentekort. Het collectief hield een enquête onder ruim 600 huisartsen en ging uitgebreid in gesprek met ruim twintig van hen.
Uit het onderzoek blijkt dat huisartsen hun vak zwaar vinden. Dat komt onder andere door een verstoorde werk-privébalans, pittige nacht- en weekenddiensten en een tekort aan ondersteunend personeel. Ook het uitdijende takenpakket, problemen elders in de zorg en hoge huisvestingskosten zorgen volgens de artsen voor werkdruk.
Gezondheidszorg-onderzoeksbureau Nivel denkt dat de huisartsenzorg op korte termijn in de problemen komt. Het aantal huisartsen zal dan ontoereikend zijn voor de zorgvraag. Over zes jaar verwacht Nivel in de regio Zeeland bijvoorbeeld een tekort van 40 procent.
Ruim 90 procent van de ondervraagde huisartsen zegt vanwege personeelstekort elders in de zorg extra taken te krijgen, terwijl ze hier niet op uitgerust zijn. In het geval van capaciteitsproblemen in de thuiszorg of ouderen die in acute situaties vaak niet direct terecht kunnen in verpleeghuizen, komt de verantwoordelijkheid uiteindelijk bij de huisarts te liggen. Sommige artsen beschrijven hun beroepsgroep daarom als het ‘afvoerputje van de zorg’.
'Telefonische wachttijden bij de huisartsenpost zijn veel te lang'
