Ben jij een snijder, een bijter, of doe je eigenlijk altijd maar wat? En op een dag als morgen – met oranje tompoucen die als warme broodjes over de toonbank vliegen – is de kans groot dat jij er ook eentje probeert te eten. En dan wil je natuurlijk wel weten hóé.
Daarom, voor eens en voor altijd: zó eet je een tompouce.
Als we het over tompoucen hebben, wil je natuurlijk weten: hoe eet je zo’n ding nu écht het best? Neem jij ook altijd een willekeurige hap, waarna de room er aan alle kanten uit komt en de boel neerstort op het bord? Dat kan dus anders. Lees: netjes. Ja, echt.
Allereerst: eet de tompouce vooral zoals jij ‘m wil eten. Dit kan op verschillende manieren. Maar mócht je de tompouces altijd laten staan omdat je geen zin hebt in een kliederboel, dan is dit jouw geluksdag. Vanaf vandaag is dat namelijk verleden tijd.
Men neme een vork, een tompouce en een bord is ook geen overbodige luxe. Kantel het zoete gerecht op z’n zij en laat rusten. Maak met de vork twee helften door in het midden van de room te snijden. Eindstand: twee stukken met aan beide kanten bladerdeeg en room, en aan een kant glazuur. Zo zorg je ervoor dat je iedere hap álles meeneemt.
Nu alleen nog optillen aan z’n bladerdeegkantje en vakkundig naar binnen schuiven. Een laatste tip: niet snijden. Nooit. Dan krijg je weer plet-taferelen en dat is dus preciés wat we aan het voorkomen zijn.
Geloof je ons niet? Kok Julius Jaspers legde het ons eens uit: “Ik leg hem eerst op zijn kant en snijd hem doormidden. Zo zit er room aan de bodem en ook aan het roze/oranje deel. Dan neem ik om de beurt van iedere kant een hap. Doorsnijden is een ramp: dan plet je de room alle kanten op.” Zie je wel.
Eet jij ook altijd een zak chips in één keer leeg? Dat komt hierdoor
