‘Ik moet het uitmaken’, zegt mijn vriendin uit het niets. Ik zeg niets terug en ik probeer enige verbazing te veinzen.
‘En ik vind het zo erg’, zegt ze erachteraan, ‘want ik weet dat ik zijn hart ga breken. Hij heeft het nu al over de vakantie die we volgende jaar gaan maken. Pfff, ik moet er niet aan denken. Ik moet niet eens aan volgende maand denken!’
‘Is het zo erg?’, vraag ik toch nog enigszins verbaasd.
‘Ja. Hij haalt het slechtste in me naar boven… terwijl hij zo lief is.’
Ik kan niet anders dan het laatste beamen. Hij draagt haar op handen, de klussen in huis zijn gefikst, hij laat braaf de hond uit en verzekert haar dagelijks dat zij de mooiste vrouw op dit ondermaanse is. Met of zonder make-up – at vinden we altijd fijn om te horen.
Het begon zo mooi. Ze matchten op Tinder en het was liefde op het eerste profiel. Dezelfde avond gingen ze al facetimen en spraken daags erna direct af. In levenden lijve was het nog leuker. Hij 1.95 meter en een Goddelijk Gestroomlijnd lichaam. Zij een dikke tien, dus qua looks een match made in heaven.
Hij woont nogal een eindje weg, dus sloeg hij zijn bivak al snel op bij haar. Omdat we allemaal geregeld bij haar komen, maakten wij, de vriendinnen, al snel kennis. Iedereen dolenthousiast. Wat een Adonis (hij is personal trainer), wat een lieverd. En wat een domoor, dacht ik er achteraan. En oppervlakkig. Uiteraard hield ik de lippen stijf op elkaar. Immers, mijn vriendin was verliefd en gelukkig en dat wilde ik graag zo houden. Met in het achterhoofd dat zijn bedskills uitstekend schenen te zijn, gunde ik haar een long hot summer.
Nu hoeft intellect niet altijd bovenaan het verlanglijstje te staan, afhankelijk van wat er tegenover staat. Maar deze verovering blijkt ook nog een enorme ikkemans te zijn. Dat zijn de meeste mannen, maar hij is het wel heel erg. Wat het verhaal ook is, hij draait het altijd naar zichzelf toe. Ben je ziek, dan gaat het over gezondheid en ineens over wat híj allemaal voor gezonds doet en eet. Heb je een goeie film gezien, dan krijg je zijn top tien favoriete films opgesomd. Plus de Netflix-series. Vraagt ze hoe zijn familiebezoek was, krijgt ze een uitgebreid verslag, terwijl hij met geen woord rept over haar sollicitatie van die dag. Het gebrek aan interesse is oorverdovend.
Hij is ook nog dol op poffertjes. Wie niet, zou je zeggen, maar hij heeft zijn poffertjespan uit Arnhem mee naar haar huis genomen en elke ochtend als ontbijt: poffertjes. Hij draait behendig met de mixer en zwaait zijn baksels al even behendig met een vorkje door de poffertjespan. Hup, de volgende lading kan erin. ‘s Morgens blijft er altijd nog wat over, dus hoort ze elke avond: ‘Jij nog wat koude poffertjes?’
‘Ik kan geen poffertjes meer zien’, sist mijn vriendin tegen me. ‘Híj sport elke dag maar ik ben ondertussen drie kilo aangekomen.’
Ze heeft al een disciplinegesprek met hem gehad, maar het is niet echt geland. En nu is de long hot summer ineens danig afgekoeld. ‘Ik moet het uitmaken, maar hoe? Ik vind het ook zo zielig.’
Dat is vaak het probleem: hoe kom je er vanaf? Vooral als je op het punt bent dat je wel beter weet, maar nog niet beter kunt. Dat is de moeilijkste fase. Je wilt wel, maar je kunt (nog) niet. Wachten op het juiste moment. Je wil iemands hart niet breken, maar je ergert je rot. Veel mensen blijven daar hangen en voor je het weet ben je tien jaar, twee kinderen en een hypotheek verder.
Iedereen denkt altijd dat hij of zij die de relatie verbreek het het makkelijkst heeft. Immers, degene die zijn congé krijgt, moet de scherven van zijn hart proberen te lijmen. En de meesten van ons weten wel hoe dat voelt. Zwaar, zwaar shit. En je kunt er niets tegen doen, want die ander wil niet meer. Die machteloosheid is killing.
Toch is het net zo moeilijk voor de scheidende partij om de beslissing te nemen weg te gaan. De maanden van twijfel, het wikken en wegen, de wetenschap dat je die ander zijn hart gaat breken. Verschrikkelijk. Dus sukkel je nog een tijd door.
Met als risico dat je ontploft en hem zonder scrupules de deur wijst. Of je gaat zó lelijk doen dat hij er zelf genoeg van krijgt en spontaan zijn biezen pakt.
Ik heb weleens een relatie een natuurlijke dood laten sterven aka doodbloeden. Ik was te laf om er een eind aan te breien. Ooit was ik smoorverliefd op hem en hij zat nog in die zij-vindt-mij-geweldig-modus. Dat was nou zo sneu. In plaats van hem resoluut uit de droom te helpen, nam ik zijn telefoontjes niet meer aan, ik communiceerde alleen nog per sms, zegde onze afspraken af of liet hem voor de deur staan met een verlaat ‘oh sorry, ik was het helemaal vergeten’-bericht. Ik weet het, het is ontzettend slap en respectloos. Dus het exit-gesprek moest er komen. En dat heb ik uiteindelijk gedaan.
Ik weet niet wanneer mijn vriendin die gifbeker leegdrinkt (en uitdeelt), maar ze zit er wanhopig bij. Dan zwaait de deur open en komt haar Adonis binnen. ‘Hi schatje’, zoent hij haar enthousiast op de mond. En: ‘Hi Sophie, hoe gaat het?’ Maar voor ik kan antwoorden vertelt hij: ‘Was een geweldige les vandaag. Deze mevrouw heeft zoveel baat gehad bij mijn training’, terwijl hij ondertussen naar de ijskast en loopt . ‘Aaah, we hebben nog. Wil een van jullie nog een paar poffertjes?’
Mijn vriendin kijkt me aan en ik weet, dit gaat geen tien porties poffertjes meer duren.
