In de kleine achterdertig jaar die ik op de teller heb staan had ik al twee eerdere pogingen ondernomen om het noorderlicht te aanschouwen. Beide pogingen om dit magische natuurfenomeen te zien mislukten overigens glansloos.
De eerste keer, in IJsland, was het er simpelweg niet.
Je kunt onmogelijk ver van tevoren voorspellen of en wanneer het zal verschijnen, dus je boekt een reisje en duimt dan maar dat je toevallig mazzel hebt. De tweede keer was in Zweden. En we hadden geluk; de aurora borealis was voorspeld. Het zou er nu echt van gaan komen. Ware het niet dat het dagenlang, en de nachten ook, zwaar bewolkt was. Het zal ongetwijfeld prachtig zijn geweest, maar we konden er precies niks van zien.
Maar nu gingen we voor poging drie! Via Helsinki bereikten we Kuusamo in Fins Lapland. We werden opgehaald door een vriendelijke man die ons naar het hotel zou brengen. Hoewel het pas drie uur in de middag was, was het al aardedonker. De hele wereld bestond uit sneeuw, zelfs de wegen. Pogingen om te strooien werden er niet gedaan, voorzichtig rijden was het devies.
Eenmaal aangekomen aten en dronken we wat en kropen daarna vroeg onder de wol. Wat moet je anders in de middle of nowhere, bij een temperatuur van min 14 graden en in het pikkedonker. Het was maar beter ook, want de volgende ochtend zouden we een sledehondentocht gaan maken door besneeuwde bossen en over bevroren meren.
Enthousiast stonden onze twaalf viervoeters ons al op te wachten. Ze hadden er duidelijk net zo veel zin in als wij, zo niet meer. En de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen: het was mooier dan ik me van tevoren had kunnen indenken. Maar, want er is ook een hele grote maar.
Wat ze je er niet bij vertellen is dat deze honden veel stil zitten, tussen de tochten door en dat hun darmstelsel het dan zeer rustig aan doet. Zodra ze dan beginnen met rennen, komt alles weer op gang. Wat ze je er ook niet bij vertellen is dat een husky niet kan stoppen om even rustig te kakken. Hij zit namelijk met nog elf andere honden in een span.
Een trein die je niet zomaar kunt stoppen, zeker niet omdat de andere elf niets liever doen dan rennen. En wat ze je niet vertellen is hoe vlak je je daar achter bevindt. En zo komt het dus dat de stukken hondenkak je om de oren vliegen. Inclusief dito geur. Terwijl je door een idyllische witte wereld glijdt en je ogen zich steeds moeten aanpassen aan een volgende ansichtkaart aan pracht, ruikt het alsof er iemand de hele tijd poep onder je neus smeert.
Na een tijdje had ik door wanneer een hond zijn behoefte ging doen, want dan begon hij uit de pas te lopen van zijn collega’s. Ruikend naar ontlasting kwamen we terug in het hotel. Maar hiervoor waren we natuurlijk niet gekomen. Dat was het noorderlicht. Drie keer is scheepsrecht. Niet gezien natuurlijk, maar twaalf hondenanussen is ook niet mis.
