Onze jaarlijkse traditie is deze keer op een andere plek dan gebruikelijk, bij een bierbrouwerij. Als Loes en ik plaatsnemen aan een houten picknicktafel in de tuin van het proeflokaal, zie ik een grote groep mensen verderop staan.
Loes wordt herkend door een van hen, ene Iris. Met een snoepketting om haar pols geknoopt loopt ze op Loes af. “We vieren de vijftigste verjaardag van Lennert. We zijn met een grote groep.” Ik kijk naar een man of twintig die met zoete kralen als sieraad een pilsje drinken.
Ik kan Iris wel wegkijken ondanks dat ze me aardig lijkt, aangezien Loes en ik maar één avond hebben om een jaar aan ervaringen bij te praten. Bovendien heb ik stiekem een pak sigaretten (ja slecht, ik weet het) bij me en ik snak er de hele week al naar.
 'Naar het ziekenhuis: koekjes tegen het kwijlen en ongevraagd urine mee'
'Naar het ziekenhuis: koekjes tegen het kwijlen en ongevraagd urine mee'
Als ik een uur later, in het donker, even alleen onder de feestlichtjes zit, stappen twee mannen op me af. “Jij bent toch Maaike, Maaike Olde Olthof?”
“EH ja, klopt..” Who wants to know, denk ik. Ik zie hun silhouetten, geen gezichten, aangezien ik tegen het licht inkijk. “Jij hebt bij ons op de middelbare school gezeten. Wij zijn Niels en Wilco.” Eentje steekt zijn hand uit en schudt de mijne. “Wilco Damen.”
“Oh, mijn God”, zeg ik. “Wilco! Sorry, ik kon jullie niet goed zien vanwege het tegenlicht.” De stem van Niels komt bekend voor. “Wat doen jullie hier?” vraag ik, aangezien ik ze ken uit een hele andere stad. “We vieren de vijftigste verjaardag van Lennert, je weet wel Lennert Jansen.”
“Ook van de Pius?” vraag ik. Ze knikken. Alle namen komen bekend voor, maar Wilco en Niels staan me het meest bij. Zo weet ik dat Wilco de zoon van een huisarts was uit een klein dorp en dat hij werkte bij de Vietnamees.
“Wat goed dat jij dat allemaal nog weet”, zegt Wilco.
“Je was toch de buurjongen van Suzanne?” vraag ik verder. “Ja, zij werkte ook bij de Vietnamees. Die gleed vaak uit en belandde daar een keer in een bak met bami.”
“Bami?” Vraagt Loes, die terug is gekeerd van de bar. “Wat een gezelligheid hier ineens”, kirt ze. Het onverwachte intermezzo stemt haar vrolijk en ze raakt aan de praat met Wilco. “Ga je volgende week ook naar de reünie van de hockeyclub in Almelo?” vraagt Niels aan mij.
“Ik twijfel.”
“Je moet gaan”, zegt Loes, “Daar moet je heen. Wat maakt het jou uit!? Is toch gezellig?” Haar enthousiasme overtuigt me niet.
Na een tijdje voegen de twee mannen zich weer bij hun eigen gezelschap. Als Loes en ik willen vertrekken wordt ze aangesproken door iemand van de voetbalclub. Ineens stapt een vrouw op me af en zegt: “Hoi, jij bent Maaike toch? We hebben bij elkaar op school gezeten, ik ben Marja, de vrouw van Lennert.” Ook haar achternaam doet geen bel rinkelen. Niks, nada, niente.
Ik forceer een glimlach, maar welk laatje ik ook in het brein opengooi, ik heb geen enkele actieve herinnering aan deze meid. Uit een plichtsbesef feliciteer ik Lennert, die ik vooral van naam ken. Als Loes en ik op de fiets stappen, zegt ze: “Je was zeker wel heel populair in die tijd, Maaike.”
“Echt niet, hoezo?”
“Nou”, sputtert ze tegen, “iedereen uit die groep die op jouw school zat wist precies wie jij was. Jij kende of herkende er twee of zo.”
“Ja”, zeg ik, en nog euforisch van het spontane moment: “Fuck it, ik ga volgende week naar die reünie.”
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
 'Torenhoge rekening van de garage: word ik nu genaaid of ben ik te achterdochtig?'
'Torenhoge rekening van de garage: word ik nu genaaid of ben ik te achterdochtig?'





















