‘Je maakt nu al deel uit van Barts datingavontuur’ staat in het onderwerp van de mail. Daarna: ‘Marco heeft je profiel bezocht en aan zijn selectie toegevoegd.’ Nou, wat een feest.
Datingsite Lexa wil me overhalen om mijn profiel actief te maken. De mails gaan ongeopend de prullenmand in. Qua online dating ligt de lat sky high, want je begeeft je in een verraderlijk mijnenveld.
Vlak na de scheiding had ik een staalkaart aan potentiële liefdeskandidaten. Carlos, voor wiens charmes ik meteen viel op vakantie, was een soort God die op een ander continent woonde. Heftige, ongebreidelde passie ging, na veel heen en weer reizen, over in beklemmende jaloezie en stalken. Het verteerde mijn hart en het duurde een tijd voordat ik die duizend scherven, één voor één, van de grond had geraapt.
Huiverig betrad ik opnieuw de online-datingarena. Daar kwam Sam in beeld, die volgens Parships geijkte Duitse computermodel dé perfecte match was voor een ‘onafhankelijke individualiste’ zoals ik. Waarvan akte.
De ene gevatte opmerking volgde de andere hilarische op en na een week chatten en bellen (een stem zegt veel) hadden we onze eerste date. Hij zag zichzelf als dandy, sprak over zijn liefde voor trompet spelen – love that – en stortte zich op de kaasplank en sterke drank. “Je bent de vrouw van mijn leven”, zei hij overtuigd toen hij Gummbah en Kakhiel tussen Willem Frederik Hermans en Paolo Giordano in mijn boekenkast zag pronken. A dirty mind is a joy forever.
De seks was bizar – hij schreeuwde als een idioot – waardoor mijn interesse minder werd, want het bleef een monoloog in bed. De geplande vakantie met mijn meisjes brak onze hofmakerij op. Het bleek een zegen, mijn enige way out. Want eenmaal terug trof ik Sam op de bodem van zijn manische depressiviteit (ik diagnosticeer graag, het brengt overzicht in de chaos). Hij was vreselijk labiel, iemand die meteen in een hoek kruipt zodra het moeilijk wordt. “Ik weet het allemaal niet meer”, piepte hij toen ik vroeg wat er scheelde. Exit Sam, welkom digitale desillusie.
Ik leefde me vervolgens een tijdlang uit op Tinder. Tot Levi, een boomlange, sterke vent, in mijn bed belandde en daarna nogal intimiderend een tweede (seks)date eiste. Door nee te zeggen triggerde ik iets, wat niet bepaald zijn mooiste kant naar boven haalde. Alleen voor seks afspreken is sowieso armoede, zeker na de relatie met Carlos, die mijn levenslust een level hoger had getild.
Levi was, na zijn gestrande huwelijk, meteen op jacht gegaan, zonder eerst zijn stoep schoon te vegen, zoals veel gescheiden mannen doen. Na mijn afwijzing stuurde hij venijnig een Tikkie voor de drie gin-tonics van de eerste date. Exit Levi.
Nu lijkt het alsof ik een fervent mannenhater ben, maar dat is niet zo. Ik houd van mannen, ben graag in hun gezelschap. Ze zijn straight forward en heerlijk ongecompliceerd. Een gemakkelijke partner ben ik niet. Ik ben gepassioneerd en dat is best lekker als je samen in bed belandt, maar ik wens vlammende debatten en messcherpe discussies als voorspel.
Mannen raken daar eerder slap dan opgewonden van. Ook ben ik waardeloos in het huishouden. Wassen, koken, boodschappen doen; het haalt alle lol uit mijn systeem. De kinderen zijn het meest belangrijk en vijf jaar na de scheiding vormen we een geoliede drie-eenheid, flinke vent die daar – behalve een piemel – nog iets aan toevoegen kan.
Maar ik ben ook sterk en frivool. Van mij hoor je nooit ‘waarom ben je zo laat, waar was je en met wie?’, want vertrouwen binnen een relatie is een principekwestie. Ik wil een man die naast me overeind blijft staan. Een vent met een knap stel hersens én een gevoelscentrum. Iemand die tegengas geeft en even mijn hand vasthoudt als ik doodmoe op de bank plof vanwege het werk, of het leven met een puber.
Die deksel op de spreekwoordelijk pot tegenkomen lijkt, ik ben inmiddels 47, kansloos. Gek genoeg heb ik de hoop op een geschikte kerel niet volledig opgegeven. Al acht ik de kans dat ik deel uitmaak van zijn online datingavontuur, minimaal.
Deze column verscheen voor het eerst op LINDA.nl in juni 2020.
