Lekker slapen doe ik niet, de nacht na de vreselijke val van pap. Als ik ’s ochtends wakker word bel ik hem meteen. Hoewel de thuiszorg geen aanwijzingen vond om hem uitgebreid fysiek te laten checken, ben ik zelf niet gerust op een goede afloop.
Ik heb gisteren z’n mobiele telefoon op het nachtkastje gelegd, zodat hij kan bellen als er iets is, aangezien de noodknop om z’n nek defect is.
Als ik tegen half negen bel, neemt hij niet op. Ik schiet in de kleding en laat Teddie, de hond, uit als de meiden richting school gaan. Samen met Teddie rijd ik daarna naar pap. Het licht in de woonkamer is op deze ochtend niet aan, binnen ziet het er donker uit. Het hart bonst in de keel, hij zou toch niet…?!

Als ik de voordeur van het appartement open hoor ik wat gekreun uit de slaapkamer. Pap ligt languit op z’n rug, op het smalle stuk van z’n bed, met het hoofd vast tegen twee spijlen aan. De benen hangen net boven de grond, het is duidelijk dat hij wilde gaan zitten, achteroverviel en zichzelf niet omhoog heeft gekregen. Wat ik ook probeer, het is onmogelijk om hem vanuit zijn rug in mijn eentje omhoog te tillen.
Mijn broer belt ondertussen de thuiszorg. Na lang in de wacht en zes vragen, of het wel echt om een noodgeval gaat, worden we afgewimpeld met een: “Er is iemand in de wijk die een ronde loopt, zij komt straks.” De buurman is er niet, die zit op de camping weet ik toevallig. Andere bewoners zijn vooral fragiele, oudere dames. Hoe krijg ik pap in godsnaam omhoog? Ik pak een kussen en maak een prop van het extra dekbed. Dat duw ik allemaal achter zijn rug. Het helpt een beetje, maar helemaal overeind komen lukt niet. Dan gaat de deurbel. Twee mannen van het telecombedrijf staan voor de deur, die komen checken waarom de vaste huislijn, en dus de noodknop niet werkt. Teddie blaft, en blijft beschermend bij pap en het bed staan. Ik laat ze binnen en leg uit wat er loos is.
“Zou een van jullie me kunnen helpen mijn vader overeind te zetten?” Ze kijken elkaar aarzelend aan, ik schat ze beiden een jaar of dertig. “Eigenlijk mogen we dat officieel niet doen van onze baas, mevrouw”, zegt de rossige man streng. Dan werpt hij een blik in paps kamer en loopt toch die kant op. “Hallo meneer, ik ga u helpen, geef mij maar uw hand.” zegt hij aardig. Samen duwen we pap langzaam omhoog. “Lukt dat?” Mijn vader knikt. Hij hijgt en moet duidelijk bijkomen. De andere monteur heeft ondertussen het probleem van de telefoonverbinding ontdekt. Als we kort de slaapkamer uitlopen en ik een digitale handtekening onder de factuur zet, valt pap ondertussen langzaam weer achterover. Hij is de balans volledig kwijt, het is een tuimelaar.