“Hoe heet hij?” Thomas buigt z’n indrukwekkende torso over tafel. Hij spreekt luid, maar dat is op deze plek goed te doen: het is een chaotisch en rumoerig restaurant. “Maakt dat uit?”, vraag ik. Hij haalt z’n schouders op. “Misschien ken ik hem wel.”
Ik lach. “Wees niet bang, je kent hem zeker niet. Hij verkeert in heel andere kringen.”
Thomas schuift z’n vork over de eetresten op het bord. “Is hij zwart?” Hij weet dondersgoed dat mijn grote liefde een Kaapverdiaan was en mijn obsessie voor acteur Idris Elba hevig is. “Nee. Verre van.”
“Dus als ik het goed begrijp…”, gaat hij verder op fluistertoon, “wil je geen seks met mij, omdat je gevoelens hebt voor een ander. Nota bene een vriend, die niet eens je type én bezet is? Weet die gast, laat ik hem voor de vorm Paul noemen, dit?”
“Natuurlijk niet, Thomas. We hebben nauwelijks contact. En ik ben ook niet van plan het te vertellen.”
“Waarom niet?”
“Nou, zoals je zelf zei: Paul (ik maak het haakjesgebaar) heeft een vriendin. Bovendien krijg ik niet de indruk dat hij ongelukkig is.” “Wat maakt dat nu uit? Wij neuken ook en ik ben al jaren getrouwd.” De serveerster die voorbijloopt versnelt haar pas alsof ze dat laatste niet gehoord heeft.
“Maaike, ik snap er echt niks van. Voor mij koester je geen gevoelens, toch?” Ik schud voorzichtig mijn hoofd en zeg: “Nee. En dat was de deal. We zagen wel waar het seksschip strandde, zolang het voor beiden maar leuk was.” “Precies mijn punt. Dus hoeft jouw liefde voor Paul onze rendez-vous niet in de weg staan.” Als hij zulke woorden gebruikt realiseer ik me hoeveel ouder Thomas is dan ik.
Sinds de zomer zijn we quasi-geliefden. We ontmoetten elkaar in de kroeg waar we toevallig dezelfde whisky dronken. Ik vond hem aantrekkelijk. Wel wat dominant. Hij vond me ‘pittig’, maar dat was volgens hem ‘lekker in bed.” En dat was waar we uiteindelijk belandden.
Chemie was er zeker, oprechte interesse van beide kanten niet. Behalve lichaamssappen delen we bizar weinig. Thomas is al decennia getrouwd en ongelukkig. Scheiden komt niet in zijn woordenboek voor. Hij en zijn echtgenote hebben een deal: ze zien van alles door de vingers. Althans, dat is de versie die ik te horen krijg.
Toegegeven: de seks is goed. De rauwe randjes zijn er inmiddels wat van af, en ik ben niet zo’n enorme streler, tenzij ik diepere gevoelens koester. Die heb ik dus. Maar voor een ander.
De affaire had gerust langer kunnen duren, als ik niet op ‘Paul’ verliefd was geworden. Ik vrees dat ik het al langer was, maar dat ik het een tijd weg heb kunnen stoppen. Het hart wil wat het hart wil. En dat gevoel belemmert deze affaire. Want als ik Thomas zoen, voelt dat ineens leeg. Met Paul deel ik levensenergie, humor en intelligentie. Ik verlang vurig naar intimiteit.
Het is pas de derde keer dat Thomas en ik samen ‘gezellig een hapje eten’ en door mijn openbaring is de avond in de soep gelopen. Hij snapt dat z’n verwoede pogingen me de dingen anders te laten zien, op niks uitlopen. Dit is het einde.
“Godsamme wat baal ik hiervan”, zegt hij als we samen naar buiten lopen. “Wedden dat je met hangende pootjes bij me terugkomt? Ik vind die Paul nu al een lul.” Ik wend me af als hij me een zoen wil geven zodat zijn lippen op mijn wang belanden. “Wat doe je nu raar?”, sneert hij. “Dag hoor, het ga je goed”, antwoord ik stichtelijk. Alles aan ons voelt nu ongemakkelijk.
Als ik naar huis fiets voel ik me licht als een veertje. Het is de opluchting. Het gesprek waar ik tegenop zag dat eindelijk voorbij is. Thuis plof ik op de bank, pak een deken en trek de kat op schoot. Dan ontvang ik een appje van Thomas.
‘Heb je er wel eens over nagedacht… Misschien ben ik wel verliefd op jou. Het is toch niet zo gek dat ik je 100 procent voor mezelf wil?’ Ja, denk ik. Dat is wel gek. Maar ik reageer niet.
Hij stuurt nog een laatste bericht.
“Ik weet niet wat meer pijn doet: dat je geen seks meer wilt of dat je me inruilt voor een geest die Paul heet.”
