Diep in mij zit een pedante Italiaan, die alleen tevoorschijn komt als-ie tot ontploffen is gebracht. Want ik krijg een rothumeur van slechte koffie of wanneer ik m’n espresso niet heb gehad. Het hoort bij de ochtendroutine. Fijne koffie is goed wakker worden.
Ik weet het, het is een beetje een first world problem, maar feit is: op een perfecte teug troost kan ik de rest van de dag knallen. Waardeloze koffie haalt juist het slechtste in me naar boven.
Helaas is de versie op kantoor, en dan druk ik me mild uit, niet te drinken. Een groot contrast met de stijlvolle Gooische omgeving, een plek waar luxe en kwaliteit gemeengoed zijn. Waarom het prijzige Jura-apparaat op de zaak niks nuttigs presteert is een raadsel. “Het ligt aan de koffiebonen”, zegt de een. “Het komt door het harde leidingwater”, aldus een ander.
Feit is dat onze begane grond-ploeg regelmatig naar boven verkast voor een bakkie dat nog nét door de beugel kan. Ik wil het nest niet bevuilen, maar op de zaak lopen mensen in high fashion en staan planten in design-bakken die nog duurder zijn dan m’n raskat…. Maar de koffie is zo slecht dat het glazuur spontaan van je tanden springt.
Moeten we dit blijven accepteren? Na de zoveelste poging de maling(sterkte) aan te passen en het zien van het zure smoeltje van de collega die net zo vrolijk opstaat als ik, is de grens bereikt. De oplossing is er geheel onverwacht, meteen. “M’n broer heeft laatst een aantal Nespresso-apparaten gekocht. Wacht, ik app ‘m even”, zegt Marije, de collega met 1001-ingevingen per minuut. “Hij werkt in de buurt.”
Alle aanwezigen klappen nog nét niet in de handen. Alleen de gedachte aan echte koffie is al bevredigend. De bereidheid er diep voor in de buidel te tasten geeft aan hoe hoog de team-nood is.
Na het verlossende antwoord scheur ik, chef auto, samen met Marije weg om twintig minuten later met een supersonisch apparaat terug te keren op kantoor. Waar we, I kid you not, als ware helden worden onthaald. Van zoveel gejuich krijg ik spontaan zin m’n mouw op te stropen en spierballen te tonen.
Gulzig komt men op ons afgelopen. Afstand houden we, maar de focus is vrij intens, alsof een collega z’n pasgeboren baby mee naar de zaak heeft. Marije trekt de gloednieuwe cups uit de verpakking, ze lijken op felgekleurde mini-ufo’s. ‘Oe’s en Ahh’s’ vallen…. een Unboxing-video is er niks bij. De machine maakt gekke geluiden, als ware het een opstijgend moederschip.
“Hoe werkt-ie?” Marije drukt, zonder naar de gebruiksaanwijzing te kijken, op de knoppen. Ik speel vrolijk barista, maak een cappuccino en latte klaar. “Een latte moet met deze groene! Kijk… het apparaat leest aan de barcode van de cup af hoeveel water erin moet…”, gilt Marije opgewonden. “Wat heerlijk dit”, zegt een collega. “Je hoeft er helemaal niet bij na te denken.” Iedereen blij, zelfs mijn innerlijke, pedante Italiaan. Die kan ik, vanaf vandaag, officieel thuislaten.
FYI: Nespresso is niet mijn sponsor. Maar wat niet is kan nog komen. What else?
Volgende week zaterdag om 9.30 uur lees je weer een gloednieuwe column van Maaike op LINDA.nl.