Kinderen en speelgoed, een uitdagende combinatie voor ouders. Vooral als er wat kwijt is.
“Papa, weet jij misschien waar Emmet is?”
“Wie is Emmet?”
“Dat weet je toch wel papa?”
“Sorry schat, maar dat weet ik niet. Ik ken al die figuurtjes niet van Paw Patrol.”
“Hahaha pap, Emmet is niet van Paw Patrol, maar van Lego.”
“Oh ja, dan zal ‘ie wel in de Lego-bak liggen. Heb je daar al gekeken?”
“Ja, maar daar ligt ‘ie niet.”
Zucht… “Ik ga zo wel zoeken.”
Vier minuten later:
“Papa, ik heb Emmet gevonden!”
“Fijn schatje, dan kan je nu lekker gaan spelen.”
“Nee papa, want ik ben zijn haar kwijt. Weet jij waar dat is?”
“Zijn haar? Wat bedoel je?”
“Dat weet je toch wel. Dat kapseltje wat je op zijn hoofd kan drukken…”
“Oh ja, dat weet ik inderdaad wel. Je kan hem toch ook kaal laten, dan is het net of Emmet naar de kapper is geweest, haha.”
“Nee pap, dat is niet leuk. Zonder haar kan ik niet spelen. Mag ik op de iPad?”
“Nee Klaas, je gaat maar gewoon met Emmet-zonder-kapseltje spelen.”
Hij begint een beetje te snikken: “Neehee… Ik kan niet spelen als hij geen haar heeft.”
“Oké, oké, dan ga ik wel zoeken.”
En zodoende begint een vermoeiende en uitputtende zoektocht naar ‘een kapseltje’ ter grootte van het topje van een kinderpink. Onder de bank, tussen de kussens, onder het gasfornuis, in de prullenbak, onder de kast, in de sokkenla, achter de vaatwasser, in schoenen, in de open haard, naast de tv, in het afvoerputje.. En zeer wanhopig bijna in de kattenbak van onze kat, Toeter, want je weet maar nooit.
“Klaas, ik kan het écht niet vinden schat… Waar heb je voor het laatst met Emmet-MET-kapseltje gespeeld?”
“Eeeehm… in de tuin geloof ik.”
“Oké, dan ga ik daar wel weer zoeken.”
En zo begint deel twee van de grote, onvermijdelijke zoektocht. In de schommel, in de tuinkast, onder heel veel herfstige bladeren, naast een hark, op een zak tuinaarde, tussen de begonia’s. Niks. En dan… Zomaar, plotseling, alsof het Goddelijke interventie betreft, begeleid door zoet engelengezang en trompetgeschal, valt mijn moegestreden oog op een mespuntje geel, verscholen in de kluwen van wat onkruid. Juichend val ik op mijn knieën en pak ik triomfantelijk met twee vingers zacht, maar gedecideerd, een geel verweerd Lego-kapseltje op en hef het ten hemel alsof ik de Heilige Graal gevonden heb.
Na een zoektocht van meer dan veertig minuten is deze, inmiddels persoonlijke queeste ver volbracht en besef ik me dat dit zo’n zeldzaam moment is, waarop je daadwerkelijk kan lachen en huilen tegelijk. Maar weldra zal het lachen de overhand nemen, want mijn heldendom-status zal zo bevestigd worden als ik het blijde nieuws mag gaan brengen aan mijn grote, kleine vriend.
“Klaasie, goed nieuws, lieverd. Jij raadt nóóit wat ik gevonden heb. Het haar van Emmet!”
“Oh.”
“Oh? Wat ‘oh’? Ik heb het kapseltje gevonden.”
“Leg maar op tafel, het hoeft al niet meer. Ik ben nu met mijn Cars-auto’s aan het spelen.”
Lees ook
‘Tijdens het opvoeden loop ik regelmatig tegen obstakels aan’