Dit is een oude column. Tenminste: het idee heb ik al een tijdje, maar ik durf hem nu pas de wereld in te slingeren. Onlangs haalde mijn jongste dochter haar zwemdiploma C. Dat betekent dat nu mijn beide prinsessen al hun reguliere brevetten binnen hebben en we dus niet meer afhankelijk zijn van de zwemschool.
Eens in de zoveel tijd hadden ze kijkdag. Dan mocht je binnen vanaf een tribune kijken hoe je kind zich een diploma bij elkaar ploeterde. Nou was de leraar van mijn dochter een prima gozer. Amsterdamse tongval, geduld met zijn leerlingen en goed in het vak dat hij uitoefende. Maar er waren altijd meerdere klasjes tegelijk bezig, waar je dus ook naar kon kijken. En daar bevond zich de reden dat ik dit nu pas uitbreng.

Met een stem als een drilinstructeur en een verhit rood hoofd stond er een juf een groep kinderen te instrueren. Ze hing een zeil in het water met ergens in het midden een gat, waar ze dan doorheen moesten duiken. Een jongetje van een jaar of zes duikt onder, maar komt aan dezelfde kant weer omhoog, zonder door het gat te zwemmen. In plaats van hem een aanwijzing te geven roept ze alleen maar: “JA HALLO?! Gevolgd door: nou hup!”
Hij probeert het nogmaals, maar wederom lukt het niet. Wanneer hij aangeeft dat hij het te diep vindt, is haar compleet nutteloze antwoord: “Nee het is niet diep, jij denkt alleen maar dat het diep is. Wil je soms niet door het gat?” Hij knikt voorzichtig van wel, maar op deze manier zou ik ook niet door het gat willen zwemmen. Na een derde poging, die weer faalt, zegt ze zichtbaar geïrriteerd: “Laat maar, dit wordt niks.” Verslagen klimt hij de kant op en gaat zitten op de bank. Als ik even, want daar kom je toch voor, naar mijn eigen kind kijk, gaat haar geschreeuw onverminderd voort. “NEEEHEEE, je maakt je slag niet af! MAAK JE SLAG EENS AF.” Alsof een kind van die leeftijd weet wat dat betekent.
In Waddinxveen, het dorp waar ik opgegroeid ben, hadden we ook zo’n zwemleraar die de nachtmerrie was van iedereen die les van hem had: Meester Ad. Zijn bruine krullen, vriendelijke ogen en Chiel Montagne-snor deden vermoeden dat hij een vriendelijke inborst had, maar niets was minder waar. Hij gebruikte de haak, aan zo’n stok van een paar meter, veelvuldig. Nooit om iemand te redden, maar wel om je hardhandig te corrigeren. Effectief was zijn methode wel, want als je één keer de haak had gehad, zorgde je wel dat er geen tweede keer kwam. In recordtempo zwom iedereen af.
Een jongetje dat plat op zijn buik duikt, komt kermend van de pijn boven. Hier zou je toch enige compassie verwachten, maar nee hoor. “Doet het pijn? Nou als je toegeeft aan pijn, dan kom je natuurlijk nooit ergens in het leven.” Het is kennelijk een zwemles en levensles ineen. Behalve dat ze qua zwemmen precies niks geleerd hebben. Dat kun je een stuk beter een keer de haak hebben.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
