Al negen liefdevolle jaren lang probeert mijn lief me eens in de zoveel tijd te verrassen. Dit kan gaan om samen een nachtje weg, een onverwachte tuin vol mensen die we lief hebben of het aanschaffen van iets wat ik al lang wil hebben.
Het probleem is, dat het al negen jaar niet lukt om het geheel als verrassing te houden.
Meestal omdat mijn agenda roet in het eten gooit, soms omdat een pakketje bezorgd wordt dat ik al zie, dat soort dingen. Zo ook nu. Er dreigde een afspraak gepland te worden op de voor mij onbekende verrassingsdatum en ik zag paniek in haar ogen. Op mijn vraag wat er was, kwam het zuchtende antwoord: “Niks, ik probeerde weer eens een verrassing te regelen.”
Maar het was slechts klein leed. Want wát we gingen doen, daar had ik geen idee van. We bleken een nachtje naar Alkmaar te gaan, een uitermate schattig stadje. Grachtjes en oude pandjes, dat idee. Het boutiquehotel had een prachtige ligging. Midden in het centrum, aan het water en uitkijkend op een bruggetje. De vrouw die ons ontving meldde dat we uitkeken op het rosse straatje van de stad en dat er oordopjes naast het bed klaarlagen.
“Kreunt de klandizie aan de overkant zo hard?”, vroeg ik. “Nee, enkel glas”, was haar antwoord. We aten bij een klein en voortreffelijk Italiaans restaurantje en daarna gingen we naar een optreden van de door mij geliefde Thijs Boontjes. Allemaal geweldig.
Eenmaal terug in het hotel, boutique dus, installeerden we ons met een afzakkertje bij het raam. Al snel herkenden we het verschil tussen mannen die toevallig door het straatje met rode lichten moesten passeren en de sujetten die wat gekochte liefde zochten. Het was een verschil in loopje, schichtige blikken en het hoofd licht gebogen.
De ene na de andere man, en ook één vrouw, dook naar binnen. Om na niet al te lang weer naar buiten te komen met een gezicht dat het midden hield tussen schuldbewust en ontspanning.
Terwijl ik mijzelf even van het raam verwijderde voor een korte sanitaire onderbreking, verzorgde mijn vrouw het commentaar, als keken we naar de finale van het wereldkampioenschap voetbal. “Er lopen er twee de straat in! Ze staan halverwege stil! Nee, ze lopen toch door. Er stapt iemand uit een raam! Hij heeft geneukt! HIJ HEEFT GENEUKT!”
Met de broek nog op de enkels spoedde ik mij naar het raam om te kunnen zien om wie het ging. Met een gezicht dat op overwinning stond, stapte hij met kordate passen het straatje uit. Er werd een sigaret aangestoken, waar zelfgenoegzaam diepe teugen van werden genomen. De rook kringelde de rook tevreden om zijn hoofd, met een grijns op het gelaat.
Alleen wij wisten wat hij had gedaan. We voelden ons spionnen op het hoogste niveau. Niet veel later kwam er een man met een ingepakt cadeau de straat in. Hij hield kort halt bij een raam, maar het gordijn bleek dicht. zijn favoriet was bezet! Verslagen droop hij af om niet meer terug te keren. Het was één groot feest. Toen nog wel.
Hierna lagen we nog tot vijf uur in de ochtend wakker. Niet van de sekswerkers en hun bezoekers, maar van het schreeuwende uitgaanspubliek dat door de stad dwaalde. The city that never sleeps blijkt niet New York, maar Alkmaar. Enkel glas en boutiquehotels gaan op de zwarte lijst.
