Eigenlijk waren we allebei te moe om nog uit eten te gaan. Een drukke en intensieve werkweek had bij zowel mijn vrouw als bij mijzelf haar sporen nagelaten.
Maar ja: de oppas was al geregeld, we hadden een tafeltje bemachtigd in ons restaurant en misschien nog wel de voornaamste reden: hoeveel tijd krijg je nog samen te spenderen vanaf het moment dat je kinderen krijgt?
Elke kans die voorbij komt moet je met beide handen aangrijpen. Dus we trokken ons goede goed aan, deden een leuk ruikertje op en raapten ons laatste restje energie bij elkaar. Om onszelf te ontzien, en omdat we twee vermoeide luie donders zijn, was het compromis dat we wel met de taxi zouden gaan in plaats van met de fiets. Wat ook niet hielp, is dat het miezerde. Normaal gesproken geen argument om het stalen ros te laten staan, maar aan de andere kant: je komt toch altijd natter aan dan je denkt en dan zit je de hele avond met vochtige broekspijpen.
Het ging goed, tot de derde gang. Terwijl de mevrouw van de bediening ons iets vertelde over de wijn die we bij dit gerecht zouden gaan drinken, voelde ik een niet te onderdrukken gaap opkomen. En wat doe je in zo’n geval? Je doet je best om het er geenszins uit te laten zien alsof je aan het gapen bent.
Het gevolg is dat je met een scheef getrokken gezicht en rode waterige ogen er uitziet als iemand die een attaque heeft. Bijkomend probleem is dat zien geeuwen doet geeuwen. Sterker nog, en dat merk ik nu, zelfs er over schrijven maakt dat ik een geeuw niet kan onderdrukken.
Dat zorgde er ook nog eens voor dat mijn lief naast mij inmiddels een zeer vruchteloze poging deed om ongezien háár behoefte naar slaap te laten passeren. Hoe ik weet dat dit allemaal niet werkt?
Omdat halverwege het verhaal over de fles uit het Rhônegebied, het verhaal van de sommelier stopte: “Als jullie het allebei saai vinden, mag je het wel zeggen hoor. Ik kan ook gewoon de wijn inschenken en het neerzetten en dan drink je het op.” Ik voelde me betrapt, beschaamd en schuldig.
Ik legde uit dat we eigenlijk te moe waren om te komen, maar toch graag even een avondje samen uit eten wilden. Dat haar verhaal absoluut niet saai was en dat we juist graag meer wilden weten over wat we geschonken zouden krijgen. Dat was de waarheid en ik hoopte dat ik dat goed over had weten te brengen.
Gelukkig was er daarna geen vuiltje meer aan de lucht. Nog steeds geeuwden we ons een ongeluk, iets minder verborgen dan voorheen, maar we waren samen romantisch uit eten en daar ging het om.
Eenmaal thuis praatten we nog kort na met de oppas over hoe de avond was, wierpen we nog een blik op ons slapende kroost en gingen meteen door naar bed. Du moment dat mijn hoofd mijn kussen raakte, viel ik in een diepe, diepe slaap.
