Mijn doel voor dit jaar is ontspullen. Ik wil mijn huis zó leegmaken dat ik met mijn inboedel moeiteloos naar een camper zou kunnen verhuizen.
Het idee van ontspullen speelt al langer door mijn hoofd, maar na het afgelopen jaar, toen mijn moeder overleed, voelde ik een nog sterkere drang om het nu écht te doen. Het leeghalen van haar woning was… een confronterende ervaring.
Mijn moeder was namelijk een extreme hoarder. Oude telefoonboeken, bergen kleding en – geloof het of niet – spinnenlijkjes in lege luciferdoosjes: ze bewaarde het allemaal. Die telefoonboeken had ze in huis om mensen en bedrijven uit het verleden te kunnen opzoeken. Van die bergen oude kleding wilde ze ooit nog een lapjesdeken maken. En die spinnenlijkjes waren onderdeel van haar zelfbedachte pseudo-wetenschappelijke experiment: hoe lang blijven spinnenskeletjes eigenlijk intact? Voor elk object wist mijn moeder een reden te bedenken om het te bewaren, of beter gezegd, niet weg te hoeven doen.
Het gevolg was dat mijn zus en ik een jaar lang bezig waren om haar woning leeg te krijgen. En nu staat mijn eigen appartement vol met spullen van mijn moeder. Ook ik kan ze niet weggooien. Sentimentele waarde, je kent het wel. Er zit een stuk van haar, en ook van mij, in al die spullen. Het moeilijke van ontspullen is dat het meer is dan alleen fysiek opruimen: het gaat over het loslaten van herinneringen en emoties, van het idee dat spullen je houvast bieden. Voor mijn moeder was dat overduidelijk het geval. Elk dingetje had een verhaal, hoe klein of vreemd ook.
Omdat ik mijn eigen dochter niet wil opzadelen met dezelfde titanenklus én omdat chaos in huis gelijk staat aan chaos in mijn hoofd, vind ik het tijd voor actie. Mijn hoofd kan wel wat rust gebruiken. Mijn tactiek is simpel: ik houd alleen wat ik écht nodig heb: alles wat in een camper zou passen. Geen vijftien zwarte hemdjes meer – één voor aan, één voor in de kast, één in de was is meer dan genoeg. Geen kasten vol spullen – zoals uitklapbare smartphones – waarvan ik het bestaan was vergeten. En alles wat weggaat krijgt een duurzame bestemming: kleding naar de daklozenopvang, spullen naar de kringloop, en de rest naar een recyclebedrijf.
Ik droom al van de dag dat mijn huis zo leeg is dat het echoot. Een minimalistisch paradijs. Of beter nog: die camper, waarmee ik een jaar lang rondtrek, met alles wat ik nodig heb compact opgeborgen in een paar lades en kastjes. Geen rondslingerende prullaria, geen stapels papieren die ik nog moet uitzoeken, geen overvolle kasten. Gewoon vrijheid. Maar ontspullen stopt niet bij het huis. Mijn digitale omgeving is minstens zo’n puinhoop. De cloud zit vol en kan niets meer opslaan, op mijn telefoon staan meer dan vijfduizend foto’s en de mailbox is geen postvak meer, maar een archief vol vergeten nieuwsbrieven. Ook daar moet de bezem flink doorheen.
Eerst maar eens beginnen met mijn woning en de zolderberging. Terwijl ik dozen doorspit en spullen sorteer, hoor ik mijn moeder in gedachte zeggen: ‘Keurig’, zoals ze altijd deed als ik met een taakje bezig was. En ondertussen neem ik afscheid van spinskeletje nummer 23.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
