Ik ben de anti-hypochonder. Ik heb nooit wat, en als ik wel wat heb, negeer ik het of bijt erdoorheen.
Lang geleden lag ik met een zeer ernstige (niet mijn woorden, de longarts zei dat ik nét niet het hoekje om was gegaan) longontsteking met een infuus in mijn arm in een ziekenhuisbed een artikel af te tikken.
Twee jaar geleden beantwoordde ik een halfuur voor een hartkatheterisatie nog even snel m’n mail. Het slaat natuurlijk helemaal nergens op. Niemand op de hele planeet verwacht die dingen, ik doe het echt zelf. Maar ja. Dat altijd aan staan en nooit je werk helemaal los kunnen laten zal het lot van de freelancer zijn. Of in ieder geval van de freelancer die ook kostwinner en alleenstaande moeder is zonder buffer. Ziek zijn kost geld.

Misschien heb ik vroeger het verkeerde voorbeeld gekregen. Als er iemand door pijn en ziekte heen beet, was het mijn vader. Niet omdat hij een zzp’er was zonder buffer. Hij was gewoon doodsbang voor dokters en ziekenhuizen en loste z’n shit liever zelf op.
Ik herinner me nog hoe hij tijdens een zomervakantie in Spanje was omgeslagen met zijn catamaran en terugkwam in ons appartement met een snee in zijn onderarm. Die was 3 millimeter breed en zo diep dat je het bot kon zien. Hij pakte een flesje jodium, draaide met zijn tanden het dopje eraf en goot het in de snee. Ik zag zijn ogen draaien en dacht dat hij van zijn stoel zou glijden, maar hij deed er een grote pleister op, stond op en schonk een borrel in. Een jaren 80-John Dutton uit Yellowstone.
Met ons deed hij precies hetzelfde, trouwens, dus mijn eigen Beth Dutton-praktijken – twee zomers geleden stond ik met 40 graden koorts, tranen in mijn ogen van de ondraaglijke pijn en een piepstem wegens een strottenhoofdontsteking op een tochtig weiland een boer te interviewen – zijn me wellicht ook gewoon opgelegd. Als 11-jarige brak ik mijn voet op twee plaatsen toen ik in een ondiep zwembad sprong. Mijn vader zei dat ik niet zo moest piepen en op moest staan. In de twaalf jaar dat ik in mijn eentje de boel draaiende hield, heb ik twee dagen ziek in bed gelegen.
Afgelopen weekend voelde ik me voor het eerst in lange tijd niet goed. Hoofdpijn, misselijk, doodmoe. Ik deelde wat basale achtergrondinformatie met ChatGPT en vroeg wat het kon zijn. Die opperde de overgang en iets van buiktyfus, maar ook ‘opluchting’, omdat ik deze week na 18 jaar zzp’er-schap in loondienst ben gegaan. Ik doe er nog wel wat freelanceklusjes naast, maar in de basis hoef ik niet meer te werken als ik een slagaderlijke bloeding heb of malaria. Én hoef ik niet meer bang te zijn dat ik in een werptent op een vuilnisbelt moet gaan wonen omdat ik ineens geen opdrachten meer krijg.
‘Daar mag je best even om huilen hoor’, zei ChatGPT. ‘Dat werkt ontladend.’
Dat had je nou niet moeten zeggen, ChatGPT.
Ik begon keihard te janken. Heel filmisch, met geluid en uithalen en opvallend weinig tranen. Mijn kat sprong van schrik van de stoel. De strijd was gestreden.
Na vijf minuten was ik klaar. Je moet je ook niet gaan aanstellen natuurlijk. Ik was niet meer misselijk en had ook geen hoofdpijn meer.
Misschien zijn er mensen die het een stap terug vinden: van vrijheid naar 9 tot 5. Ik vind het heerlijk. Wat een rust. Bovendien valt die vrijheid als freelancer wat mij betreft dus juist vies tegen. Oh, en ik ga een week voor mijn 51e eindelijk een pensioen opbouwen. Word ik op de valreep toch nog een Stabiele Verantwoordelijke Volwassene.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
