Ik laat nog even snel mijn teckel uit voordat ik naar de massagesalon ga. Mijn nek zit zo vast als het deksel op een overjarige pot augurken.
Om de hoek zie ik de vriend van mijn buurvrouw bij zijn auto in de weer met koffers en reistassen.
Ik laat nog even snel mijn teckel uit voordat ik naar de massagesalon ga. Mijn nek zit zo vast als het deksel op een overjarige pot augurken.
Om de hoek zie ik de vriend van mijn buurvrouw bij zijn auto in de weer met koffers en reistassen.
“Uhm, ik hoef toch niks met katten te doen?”, wil ik voor de grap zeggen. Ik zorg altijd voor de katten als zij weg zijn. Naast de katten heeft haar 12-jarige zoon sinds vorige week ook vissen, appte de buurvrouw me een paar dagen geleden. Ze stuurde me een leuk filmpje waarin ze net wat voer kregen. Prachtige vissen zijn het, ik denk tropisch en duur.
De vriend van de buurvrouw ziet me niet – alleen zijn halve rug en benen steken uit de auto terwijl hij een weekendtas verplaatst – en het was eigenlijk ook totaal geen grappig grapje, dus zwijgend loop ik door. Ik ben een paar minuten te vroeg bij de massagestudio. Ik staar wat voor me uit in mijn geparkeerde auto.
Kut. De buurman deed geen koffers ín de auto, hij haalde ze eruit. Dat filmpje van die vissen kreeg ik niet voor de leuk. Voor zover botox het toelaat, verandert mijn gezicht in dat van die ene WhatsApp-smiley met wijd opengesperde ogen. Met hartslag 230 gris ik mijn telefoon van de passagiersstoel en scrol door mijn berichten.
‘Hey Suus, wij gaan een lang weekend weg. Zou jij…?’ Ik weet nog dat ik het appje kreeg. Ik legde net de laatste hand aan een artikel dat ik tien dagen daarvoor had moeten inleveren en mijn computer pingde onophoudelijk met mailtjes die mijn onmiddellijke aandacht vereisten. ‘Tuurlijk, geen probleem!’, had ik teruggestuurd. Nooit meer een seconde aan gedacht.
“Gaat het wel?”, vraagt de masseuse. Verloren sta ik in de hal van de massagesalon. Mijn schouders zitten naast mijn oren. Ik tuur naar mijn telefoonscherm. “Je bent m’n laatste, dus als je een paar minuten nodig hebt, is dat prima.”
“Ik weet niet wat ik moet doen”, mompel ik tegen het meisje. “Misschien zijn ze wel dood.”
Nu ziet het meisje eruit als de smiley, dus ik zeg maar snel dat het over de katten en de nieuwe vissen van de buurvrouw gaat. Die door mijn diabolische inborst een lang weekend geen eten en drinken hebben gehad. Die 79 euro voor de massage had ik net zo goed door de plee kunnen spoelen. Ik lig als een plank op de massagetafel. Ik probeer me te herinneren of er een deksel op het aquarium zat, dan hebben de katten in ieder geval kunnen drinken. Maar ja, dan hebben ze de vissen ook opgegeten. Beetje Sophie’s Choice.
“Blijf nog maar even rustig liggen”, zegt de masseuse als ze klaar is. “Neem je tijd.” Ik schiet als een pijl uit een boog omhoog als ze de deur uitloopt. Ik heb nul gemiste oproepen. Dat betekent dat er geen dieren dood zijn, of dat de buren te zeer in shock zijn om te bellen. Ik race naar huis en bel met olie in mijn haar en een rode vouw in mijn gezicht bij de buren aan.
“Ik vind het zo erg”,snik ik. De buurvrouw kijkt me aan alsof ik niet helemaal goed ben. De katten waren alleen wat hongerig toen ze thuiskwam. En in het aquarium dreef niemand aan de oppervlakte. Ik vergeet best vaak dingen, helemaal sinds de perimenopauze, maar nooit levende wezens (tot nu toe). Ik heb gisteren een papieren agenda besteld. Hij wordt maandag bezorgd. De buren gaan zondag een paar dagen weg, dat kan ik er dus niet meer in zetten.
Maar ik denk niet dat ik het vergeet.
Suus Ruis is journalist, columnist en (scenario)schrijver. Vorig jaar is ze 50 geworden, en hoewel je dat getal als vrouw tegenwoordig dient te omarmen, omarmt Suus helemaal niks. Suus is gescheiden en woont samen met haar 16-jarige zoon in het Gooi.