Toen ik twintig was, stopte ik na veertien jaar met vioolles. Als ik hem in de jaren erna nog vier keer uit de kist heb gehaald, is het veel.
Ik was geen fantastisch violist, maar best wel goed. Ik heb zelfs nog een tijdje getraind om te kunnen voorspelen voor het conservatorium, maar dat heb ik uiteindelijk afgeblazen.
Ze zouden me nooit hebben aangenomen (‘best wel goed’ staat geloof ik niet in hun toelatingseisen) en daarnaast vond ik het afschuwelijk om voor anderen te spelen. In een kwartet of een dubbelconcert met een andere violist vond ik nog wel te doen, maar in mijn eentje violieren was mijn hel op aarde. Podiumvrees. Dan kun je beter geen professioneel violist worden.