Vandaag loop ik voor op schema. Elk uur zit dicht gekit omdat ik morgen met het vliegtuig naar Spanje vertrek voor een lang weekend weg. Helaas run ik een huishouden waarbij ik niet zomaar alles uit mijn handen kan laten vallen. Puberproblematiek, werkmails, de hond die naar het logeeradres moet (inclusief spullen) en de was verknallen de voorpret een beetje.
Over een uur vertrek ik naar mijn beste vriend die een expositie heeft, daar moet ik echt bij zijn. Eigenlijk heb ik vooral zin in niks. Niks moeten doen of hoeven regelen. Maar dat past niet in de vaart van mijn huidige alleenstaand-ouderschap.
Het potje lak staat al twee dagen op tafel, maar de nagels lakken schiet er al een tijdje bij in. Ik wil dat doen voordat ik wegga, bedenk ik me, maar eerst de hond uitlaten. Als ik terugkom hoor ik de wasmachine op een rare toon piepen. Het is een foutmelding. Het troebele water staat halverwege het venster, de was is doorweekt. Code E-18. Ha, denk ik, die ken ik. Iets met afvoer. Jaren geleden al eens gehad en toen zat er een muntstuk in.
Alleen krijg ik het apparaat niet onder het blad in de bijkeuken vandaan. ‘Vraag anders Kees’, appt de buuf, die ik meteen om mankracht vraag. ‘Hij staat bij Elsa aan de overkant te schilderen.’ Kees heeft afgelopen zomer bij mij de buitenboel gedaan en werkt nu blijkbaar de rest van de straat af. Hij is goud waard, want naast schilderen heeft hij de haspel voor de tuinslang aan de muur vastgemaakt én de klimop gesnoeid. (Nee, ik geef je niet zijn nummer!)
“Ik kom zo wel samen met Martijn, we zijn samen aan het werk”, zegt hij vrolijk als ik hem bel. Nog geen half uur later, ik loop inmiddels wél achter op schema en ben half aangekleed, staan ze voor de deur. Echte werkmannen met schuurvlekken op de kleding, stof en verf in het haar. “Op YouTube heb ik al gezien hoe het moet, je hoeft het niet voor me te repareren, fijn als jullie ‘m er alleen maar even uitschuiven”, zeg ik terwijl ik ze vooruitloop richting bijkeuken. Hulp vragen en krijgen, ligt bij mij wat ingewikkeld.
Ze luisteren niet echt, Kees is ongeduldig en Martijn is duidelijk van team: eerst poetsen dan fixen. Kees moppert, Martijn lacht hem een beetje uit en doet nergens iets op uit. Buurman en Buurman zijn er niks bij. Ik pak de stofzuiger en zuig met de slang stof op dat zich achter de wasmachine heeft opgehoopt. Ondertussen ontdekt Kees een Action-nepnagel (van de puber) of twee in de afvoer en bingo: een gitzwarte stuiver.
Het is wat krap, drie man en een apparaat midden in de bijkeuken. “Ga jij nu maar daar staan en gewoon vrouw zijn”, zegt Martijn terwijl hij met zijn hoofd een knik richting keuken geeft. “Ga even zitten of zo.” Pardon? Normaal gesproken zou ik uit mijn vel springen, maar deze man weet hoe hij het aan moet pakken. Zijn toon is neutraal en verre van neerbuigend. Zal hij het weten? Dat ik diep van binnen hunker naar een beetje zachter en ontspannen zijn, de dingen wat meer op z’n beloop kunnen laten? Even niet álles zelf regelen?
Ik druip af, ga aan tafel zitten en pak het potje. Ondertussen mopperen Buurman en Buurman liefdevol op elkaar. Gelukkig heeft dit duo wél klustalent, want vijf minuten later gooit Martijn het sopje door de gootsteen en zet de stofzuiger terug in de kast. Kees veegt stof van z’n handen en zegt: “Maaike, hij draait weer.” Koffie slaan ze af, ze moeten door.
“Je kunt ons altijd bellen”, zegt Kees wanneer ik de mannen bij de voordeur dankbaar uitzwaai. Tevreden kijk ik naar mijn gelakte nagels en zeg, zonder sarcasme: “Dank jongens. Je hebt geen idee hoe fijn het is om gewoon vrouw te zijn.”
