Vanwege een ongeluk waarbij meerdere auto’s betrokken waren, en dientengevolge twee rijbanen dicht, sta ik al een tijdje vrijwel stil in een dikke file. In het afgelopen kwartier ben ik denk ik zo’n 150 meter opgeschoten.
Maar goed, de zon schijnt, ik heb vrolijke muziek aan staan en ben onderweg naar huis. File heen is toch altijd erger dan file terug.
De man in de auto naast me, shaggie uit het raam en een hoofd dat doet vermoeden dat hij zijn rookhobby al vele decennia in stand houdt, gebaart me dat ik mijn raam naar beneden moet laten zakken.
“Ben jij doof of zo?!”, zo begint hij op geïrriteerde toon het gesprek. Nou wil het toeval dat ik inderdaad zeer slechthorend ben. Een hersenbloeding na een vroeggeboorte maakt dat ik aan mijn rechteroor vrijwel niets hoor en aan de linkerkant zo’n tachtig procent. Dat is soms onhandig, maar aangezien het al sinds mijn babytijd zo is, weet ik niet beter dan dit.
Ik zeg hem dat ik inderdaad nogal slecht hoor. “Nou”, gaat hij verder, “dat komt dan waarschijnlijk omdat je die herrie zo hard hebt staan.”
“Heeft u er last van, meneer?”
“Ja nogal, maar dat komt ook omdat de jeugd zoals jij alleen nog naar kutmuziek luistert. Vroeger werd er tenminste nog echt muziek gemaakt. Neem nou Hazes, de echte, niet die gekke zoon van hem, die maakte muziek.”
Mijn drang om hem te vertellen dat Hazes Senior zelf volgens mij helemaal geen muziek maakte, hij leende zelfs vaak Italiaanse hits en schreef daar hooguit soms teksten bij, onderdruk ik. Het is beter om mensen die al in de file staan en geïrriteerd zijn niet onnodig verder boos te maken. In het geval van een escalatie kan ik immers nergens heen, want file.
“Maar ik heb al mijn ramen dicht meneer”, antwoord ik. “Hoeveel last kunt u daar nou van hebben?”
“Op een schaal van 1 tot 10 zeker een 9.”
“Kijk meneer, u hangt met een brandende shag uit het raam, daar kunnen mensen ook last van hebben”. Zijn blik verhardt, maar volgens mij is het gewoon een beetje leven en laten leven. Hij is even stil en zegt dan in plat Amsterdams: “Weet je wat het is, pikkie. Ik heb ook gewoon de fuck er in dat ik in die file sta. Vanochtend ben ik om 5 uur vertrokken, heb de hele dag gewerkt en nu wil ik gewoon thuis met de pootjes omhoog. Daar kun jij ook niks aan doen.”
De auto voor mij is inmiddels een meter of dertig verder gereden, dus ik beloof hem de muziek wat zachter te zetten, wens hem een fijne dag en sluit het raam. Daarna sluit ik aan achter de auto voor me, waardoor hij niet meer naast me staat.
Als hij na een paar minuten weer naast me staat, gebaart hij het raam weer naar beneden te doen. “Wat zat je nou te luisteren? Het klonk eigenlijk best oké. Als je hem nou weer wat harder zet en het raam open laat, dan kan ik een beetje meegenieten.”
Als een blad aan een boom is hij gedraaid. Samen luisteren we naar de zomerse klanken van Marina van Team Rush Hour. Echte muziek in een echte file.
