Eetleven

Dries Roelvink: ‘Honoria en ik gaan vijf keer per week uit eten’

Als kind at Dries Roelvink (65) vooral de Hollandse pot, fijnproever werd hij later pas. “Ik heb zelfs nog een poosje restaurants beoordeeld voor Michelin.”

Je staat bekend als een bourgondiër. En toch zag je er, 65 jaren jong, bij de Toppers in je gele zwembroek uit als om door een ringetje te halen. Vertel ons je geheim. “Eerlijk, ik heb niks extra gedaan of gelaten om er zo uit te zien. Ik ga al veertig jaar zes keer per week naar de sportschool en ik loop geregeld hard. Al dertig jaar weeg ik 82 kilo, ondanks dat ik elke dag minimaal drie glazen wijn drink. In aanleg is mijn lijf gespierd, net als dat van mijn vader. Mijn zoons hebben dat ook.”
Waar komt dat bourgondische vandaan? “Ik ben groot geworden met de Hollandse pot: één keer in de week vis, af en toe een biefstukje, zo nu en dan suddervlees, rodekool, stamppotjes, soms een gebraden kippetje. Toen ik de deur uitging, kreeg ik een vriendin – Sanne, de moeder van mijn dochter Peggy. Ik was destijds negentien, Sanne 28. Ze hield van uitgaan en van uit eten gaan. Ineens zat ik twee keer in de week in restaurants.
Een paar jaar later leerde ik het jetset-homokoppel Jantje Briljantje en Ed Lemaire kennen. Ze hadden zestien bordelen, een uitgeverij én Ed was ook nog rapporteur van Michelin Gids. Hij nodigde mij uit om mee te gaan als hij weer eens een restaurant moet beoordelen. Ed leerde me alle ins en outs van het culinaire genieten. Hoe ik champagne en wijn moest proeven, waar ik op moest letten bij de presentatie van gerechten en uiteraard spijskennis en smaakbeleving. Die hele culinaire wereld greep me.
Tien jaar later, toen Ed ziekig werd, vroeg hij: ‘Zou jij een Michelin-rapport kunnen schrijven? Rijd dan nu naar Arnhem, neem je vrouw mee en stel voor mij een rapport op.’ Ik heb dat toen een periode voor hem gedaan.”

Eten en drinken kun je dus als de beste. Maar kun je ook koken? “Maar natuurlijk. Mijn neef Eddy had een aantal restaurants in Amsterdam en heeft mij leren koken. In principe eten Honoria en ik vijf keer per week buiten de deur en kook ik twee dagen. Als mijn vrouw vrij is, gaan we aan de wandel door Amsterdam. De Negen Straatjes, het Singel, de Keizersgracht. Uiteindelijk komen we vanzelf in een leuke tent terecht. Nemen we een klein gerechtje, wijntje erbij en dan weer wandelen. Het restaurant voor de avond hebben we dan al besproken. Als mijn vrouw moet werken – bij kledingzaak Oger, tegenover ons appartement in de Amsterdamse P.C. Hooftstraat – kook ik.”
Waar verras je Honoria zoal mee? “Ik heb vijftien jaar een radioprogramma gehad op een regionale zender: Koffietijd met Dries. Daarin had mijn neef Eddy een kookrubriek met de naam: Wat eten we vandaag? Ik heb alle opnames nog, ik denk zo’n tweehonderd. En op mijn kookdagen denk ik: hoe maakte Ed die ossobuco, een stoofgerecht met kalfsschenkel, ook alweer? Dan doe ik – hup – de cassette met die opnames erin, ga ik goed luisteren en ingrediënten noteren. Na het sporten loop ik op m’n dooie akkertje van de P.C. Hooftstraat naar de Cornelis Schuytstraat. Even naar de slager, buurten bij de groentejuwelier van Tom Essink en tot slot langs de delicatessenwinkel.

Omdat ik tegenwoordig zo veel volgers heb op TikTok en insta, maak ik rond een uur of drie ’s middags een mise-en-place op het aanrecht. Ik zet alle schaaltjes zo mooi mogelijk neer, lap nog een keer het aanrecht en maak er dan een foto van voor de socials. Daarop krijg ik vaak veel leuke reacties. Mijn vrouw, die dan nog aan het werk is, ziet dan op haar telefoon wat we die avond gaan eten. Als ze thuiskomt, ruikt ze het al beneden in de hal. Ondertussen heb ik de kaarsen aangestoken, de wijn uitgekozen en mooie muziek opgezet. Hebben wij ook een leuke avond.”

TRENDING