Editorial

Linda de Mol: ‘Bijna al mijn gelukkigste herinneringen hebben te maken met eten’

doorLinda de Mol

HEERLIJK, EEN EETNUMMER. Als ik ergens eindeloos over kan praten, schrijven en fantaseren, is het goed en lekker eten.
Gezondheid en liefde zijn natuurlijk met stip het allerbelangrijkste in het leven, maar daar komt dan bij mij wel verdomd snel eten achteraan. Want als iets me gelukkig maakt, is dat het wel. Mijn vriendin Tjitske Reidinga zei ooit in een interview: “Linda kan heus goed presenteren en acteren, maar haar allergrootste talent is iets heel anders, namelijk bestellen in een restaurant.”

En dat klopt. Iedereen die mij goed kent en met wie ik uit eten ga, kíjkt niet eens naar de menukaart, maar laat mij bestellen. Mijn kinderen zeggen op vakantie standaard tegen elke ober: “My mother is chef ordering.” Ik spreek geen woord Japans maar weet wel dat ebi, toro, misu en shiso, garnaal, tonijn, water en munt betekenen. En sinds ik in Azië per ongeluk gegrilde kippenanus heb gegeten (niet lekker, by the way) kijk ik met Google Translate, als er geen duidelijke vertaling bij staat, wat ik bestel en onthoud die woorden vervolgens.
M’n Portugees is na 35 jaar vakanties daar nog steeds ruk, maar ik kan wel uitleggen dat ik de robalo (zeebaars) graag grelhado (gegrild) wil en com alho (met knoflook).
Mensen die eten niet belangrijk vinden of ‘er gewoon niet zo veel mee hebben’, snap ik eigenlijk niet. “Wie gaat de catering doen?” is een vraag die ik bij een nieuwe serie nog stel voordat ik informeer naar wie de cameraman wordt. En aangezien iedereen in de crew dat weet, vragen ze mij ’s morgens om acht uur op de set al wat we krijgen voor de lunch. En ik weet op dat tijdstip dan al precies: gebakken krielaardappeltjes, aubergine met tahin, kip met citroenrasp, veldsla en een stukje walnotentaart toe – want daar leef ik naartoe, naar die lunch.
Lang heb ik gedroomd van een gespierd, superslank lichaam dat in elke designer-outfit zou passen. Een minikontje en een wespentaille, als ik dat toch eens zou hebben. Maar ­inmiddels denk ik bijna medelijdend als ik de ­afgetrainde lijfjes van generatie­genoten als Demi Moore, ­Jennifer ­Aniston en Nicole Kidman zie: ach lieverd, wat jij toch in je leven ­allemaal hebt moeten laten stáán om er zo uit te zien. De beroemde salade met bulgur en ­komkommer van Jennifer is heus lekker, maar zij eet ’m, naar eigen zeggen, zeker vijf keer per week. Dan komt die bulgur toch je oren uit? En als je bij elk stukje burrata dat je in je mond stopt, bij elke lepel risotto en bij elk chocolade­­­­­­­­­­­­­biscuitje moet ­denken ‘Dat is weer een halfuur roeien’, geniet je volgens mij nooit meer écht ergens van.

TRENDING