Interview

Airen Mylène: ‘Ik heb enorm genoten van mijn borsten, maar nu is het klaar’

De borstvergroting die presentatrice Airen Mylène (39) vijftien jaar geleden onderging was misschien grandioos voor haar zelfbeeld, haar lichaam vond het een iets minder goed idee.

Schrikken was het, vijfenhalf jaar geleden. Airen Mylene voelde iets wat er niet moest zitten. Rechts in haar borst, richting oksel: een knobbeltje. De afspraak voor een echo werd snel gemaakt en goddank wisten de artsen haar gerust te stellen. Het bleek een cyste, niets ernstigs, ze konden het ding gemakkelijk doorprikken. Maar die witte waas, die volgens de echoscopist trouwens niet alleen in haar rechter- maar ook in haar linker­borst te zien was, dat was geen cyste. Haar borstimplantaten bleken allebei te zijn gescheurd, silicone deeltjes hadden zich al verspreid en genesteld in het weefsel, ook in de lymfe in haar oksel. Of het ‘bijvangst’ was, of dat de cyste door het lekken was ontstaan, konden de artsen niet zeggen. Wel vroegen ze Airen verbaasd of ze misschien op hoog niveau tenniste? En de implantaten door intensieve arm­bewegingen beschadigd zouden kunnen zijn geraakt? Doorgaans gaan silicone vullingen zes tot tien jaar mee, maar deze waren behoorlijk stuk. Zo zagen ze het zelden.

Had je door dat er, behalve de cyste, meer niet in de haak was?
“Nee, niet echt. Ik had geen klachten. Ja, misschien was ik wat ­vermoeid. Maar ik had op dat moment ook een peuterzoon die nauwelijks doorsliep en mijn man Taeke zat vaak lang in het buitenland voor werk. Zonder lekkende implantaten was ik vast ook moe geweest. Wat ik wel merkte: na nachten waarin ik weinig geslapen had en ik met de tanden op elkaar aan de dag moest beginnen, ontstonden er vochtophopingen in mijn borsten en voelde ik een soort pingpongballen onder mijn oksels, afwisselend links en rechts. Dat kwam een keer of drie voor. Als je dat googelt, is de eerste hit lymfeklierkanker. Ik heb de boel toen laten onderzoeken, maar er was niets afwijkends te zien. Ik weet het maar aan mijn drukke leven. Al denk ik nu dat mijn lichaam me probeerde te vertellen: die kapotte implantaten moeten eruit.”
Dus dat heb je toen laten doen?
“Ja. Een plastisch chirurg heeft de lekkende implantaten eruit gehaald. Maar, na veelvuldig overleg met hem, heb ik er ook meteen nieuwe in laten zetten.”
Waarom?
“Ik was er nog niet aan toe om mijn borsten te laten gaan.”

Als jong meisje droomde Airen al van borsten. Grote of kleine, ronde of puntige – ze kon niet wachten tot ze ze onder haar trui zou zien opbollen. Maar hoe ze ook hoopte en verlangde: er gebeurde niets. Zelfs die harde, pijnlijke hobbels onder de tepels waar het bij meiden van een jaar of elf allemaal mee begint – in de volksmond knikkerpotjes of erwtjes op een plank – bleven uit. “Als kind was ik al een stokje: dun, pezig, atletisch gebouwd. Het voordeel: ik was goed in sport en werd met gym altijd als eerste gekozen. Maar mijn lichaam veranderde niet toen ik in de puberteit kwam. Ik kreeg er nul bil of heup bij. Borsten bestaan uit vet en klieren en precies daar ontbrak het mij aan.”

En ondertussen zag je de meiden uit je klas wel rondingen krijgen.
“Ik was enorm jaloers, op een gegeven moment had iedereen meer dan ik. Vaak stond ik voor de spiegel met een tennisbal of knuffel onder mijn shirt te fantaseren over hoe het zou zijn, straks, als ik ze ook zou hebben. Dat wordt genieten, dacht ik. Vanaf mijn zestiende begon ik aan mijn moeder te vragen wanneer ik nou een keer aan de beurt was. ‘O, ik was ook heel laat’, antwoordde ze dan. Mijn moeder heeft niet veel borst, een kleine cup C denk ik, maar dat leek me meer dan voldoende. Dat ze dat zei, gaf me hoop. Maar het werd ook een soort obsessie.”
Hoe uitte zich dat?
“Ik was continu met borsten bezig. Op tv keek ik naar Baywatch, waar de vrouw met de grootste voorgevel het populairst was en het personage met een kleine buste een bijrol had. Zij hoorde er minder bij. Dat ervoer ik ook toen ik eindelijk een lingeriezaak binnen durfde te stappen. De verkoopster lachte me uit. ‘Waarom zou jíj een beha willen kopen?’ Ik zag dat klasgenootjes die de pil slikten rondingen kregen. Dus dat werd toen mijn main focus: ik moest en zou ook aan de pil. Mijn moeder dacht dat ik seksueel actief aan het worden was, maar daar was nog helemaal geen sprake van.”
En?
“Er gebeurde nauwelijks iets. Toen ik achttien was had ik – als je van de zijkant keek – één, misschien anderhalve centimeter borst. Ook de vorm vond ik niet zo mooi: het waren een soort skipistes met een knikje, waardoor ze naar binnen vielen. Met een beha met een beetje vulling leek het nog wat, maar een coltrui of diep uitgesneden decolleté droeg ik nooit. Ik wist precies hoe ik de aandacht van mijn borsten kon afleiden.”
Hoe dan?
“Onrust creëren: blouses met een watervalnek of drukke prints werkten goed. Als ik me moest omkleden met gym of sporten, was ik rammend snel. Zwemmen deed ik liever niet en had ik een vriendje, dan hield ik het liefst mijn beha aan. Ik maakte er ook grapjes over. Zodra die handen richting mijn borsten bewogen, zei ik: ‘Ho maar, daar ga je niks vinden.’ Ik droeg op mijn achttiende beha’s die ik op mijn dertiende had gekocht, triest toch? Ik was het wachten zo zat.”