Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl wekelijks BN’ers het vuur na aan de schenen. Deze week is actrice, schrijfster en therapeut Marian Mudder (64) aan de buurt.
In je nieuwe boek Wat Ik Eerder Had Willen Weten maak je een groot verschil tussen zelfcompassie en zelfvertroúwen. Dat laatste wordt zeker op social media juist vaak aangeprezen als de oplossing voor veel problemen.
“Als je van nature een gezond vertrouwen in jezelf hebt, is daar natuurlijk niks mis mee. Maar als je een gebrek aan eigenwaarde hebt en je gaat proberen zelfvertrouwen te krijgen, kom je meestal op een verkeerd pad terecht. Dan ga je ego-versterkend werken, en dat ego brengt je heel vaak weer in de problemen. Dat ego gaat het nooit goed genoeg vinden, dat blijft zeggen dat het nog iets meer en nog iets beter moet. Dan word je een ezel die achter een wortel aanloopt: een ‘never ending story’. Daar kun je enorm op leeglopen. Zelfcompassie gaat veel dieper, is veel zachter, en gaat over heel diep voelen en ervaren dat je goed bent zoals je bent. En dat voel je niet binnen een dag. Je hoofd, mijn hoofd ook, zal altijd vervelende dingen over jezelf blijven zeggen. Dat blijft kritisch. Het is dus zaak te leren er minder naar te luisteren, en er niet meer op reageren.”
Niet ‘laat ze maar lullen’ maar ‘laat me maar lullen’?
‘Ja, ik geef in mijn boek dan ook de tip die gedachten, die stem een naam te geven, dan is het veel gemakkelijker te identificeren. Ik noem de mijne Margje, en dan kan ik denken: daar heb je Margje weer, die moet weer zo nodig. Margje, die de hele dag over alles zit te zeiken.’
Dan lijkt het me wel zaak om een naam te kiezen van iemand die je niet goed kent, of kunt tegenkomen.
“Haha! Nee, klopt, dat moet je niet doen. Ik ken niemand die Margje heet. Een cliënt van mij noemt zijn stemmetje ‘Johan’. Zo geeft iedereen er een andere naam aan, het is maar net wat voor je werkt.”
Is het openlijk praten over angsten en alles wat valt onder de relatief nieuwe verzamelterm ‘mental issues’ gemakkelijk geworden de laatste jaren?
“Dat is het zeker. Toen ik begon met therapie was ik 28, dus dat is al een tijdje terug, en toen was dat nog volstrekt ‘not done’. Ik hield dat voor mezelf. Zeker de laatste tien, vijftien is er veel meer openheid over, maar nog steeds lopen veel mensen rond met het idee dat ze zich er voor moeten schamen. Voor mij is het voorbij, dan is het veel gemakkelijker om er over te praten dan wanneer je er middenin zit. Sinds de coronacrisis worden veel meer geconfronteerd met de mate waarin het leven moeilijk kan zijn, en de vraag hoe daar mee om te gaan. Veel mensen staan op allerlei manieren onder enorme druk, in een maatschappij die steeds meer van ze vraagt. Daardoor is de nood ook veel groter, onder een groter deel van de bevolking.”
Een belangrijk deel van je boek gaat over angsten. Is het slechtst denkbare antwoord op de angst van een ander een opsomming van feiten, zoals de minimale kans op een vliegtuigongeluk bij iemand met vliegangst?
“Het allerslechtst denkbare antwoord. Omdat ik sociale angsten had, dus andere mensen heel eng vond, zei iemand ooit tegen mij: je moet maar zo denken ‘ach, iedereen gaat naar de wc’. Wat heb ik daar nou aan? Bovendien: dat wist ik al.
Als je bang bent, gaat je overlevingssysteem aan, en dat gaat veel sneller dan je bewuste geest. En dat overlevingssysteem wordt getriggerd door oude pijn. Zoals mijn angst voor andere mensen voortkwam uit mijn angst om afgewezen te worden. Dus iemand die je kan afwijzen is eng – en dat gebeurt in een milliseconde in je hoofd. Daarop antwoorden dat iedereen naar de wc moet, is een heel goed voorbeeld van goed bedoelde raad die nergens op slaat.”
Je schrijft in je boek dat onze cultuur niet is ingericht op ons gelukkig maken, maar op andere zaken, zoals presteren en consumeren. Het is belangrijk je dat te realiseren, schrijf je, maar dat is niet gemakkelijk, omdat we steeds worden afgeleid.
“Er is ook veel vérleiding, en al die verleidingen pretenderen ons gelukkig te maken. We leven in een overdadige samenleving, van films en Netflix tot lekker uit eten: allemaal voorhanden om je voortdurend bezig te houden, en die door de marketing eromheen worden gebracht als middelen om je gelukkig te maken. En er zíjn ook veel dingen die heel leuk zijn; als iemand van het leven heeft genoten ben ik het wel. Maar wanneer je je voortdurend laat afleiden door alles wat er om je heen gebeurt, verlies je uiteindelijk het contact met je hart en word je heel onrustig.”
Welke afleidingen zijn of waren jouw grootste verleidingen?
“Welke niet, zou ik bijna zeggen. Als ik nu terugkijk, denk ik dat ik een workaholic was. Ik was verslaafd aan overdenken, dus aan denken over denken, waardoor je niet toekomt aan wat je werkelijk voelt en jezelf eigenlijk verdooft, maar dan met gedachten. Ik ging twee weken op vakantie om eens lekker twee weken in een hangmat te dénken. En verder heb ik me enorm bezig gehouden met al het moois dat dit wereldse leven te bieden heeft. Ik denk ook dat ik wel relatieverslaafd was: liever in een slechte relatie blijven dan alleen zijn.”
Je bent vrij laat begonnen met acteren. Heb je daardoor iets gemist?
“Ja, toen ik begon was ik al te oud om het leuke meisje te spelen – dat was ik niet meer, ik was 28, en al een jonge vrouw. Dus vrij snel speelde ik al van die serieuze vrouwen. Achteraf vind ik dat wel jammer, omdat ik van mezelf denk dat ik een komisch talent heb, en dat is te weinig aan bod gekomen. De fase van frivole meisjes heb ik overgeslagen.”
Je speelde een jaar in ‘Medisch Centrum West’, wat achteraf gezien best een baanbrekende serie was. Had je dat doen door?
“Nee, toen ik er in zat had ik dat eerlijk gezegd helemaal niet door, het ging een beetje langs me heen. Ik weet nog dat ik een keer bij de bushalte stond en er allemaal mensen naar me staarden, en ik dacht dat ik op mijn kleding geknoeid had of zo. Ik was zo groen als gras, en ook best naïef. Ik was ook bang om al heel snel bekend te worden, omdat ik dacht dat ik dat niet aan zou kunnen. Ik moest nog even rijpen, dacht ik, en ben er na één jaar uitgestapt. Achteraf denk dat ik dat een goede keuze was. Ik ben daarna in de luwte in toneelstukken gaan spelen, tot ik weer werd gevraagd voor een grote serie, dat was ‘Vrouwenvleugel’ en meteen daarna kwam ‘Baantjer’.”
Jouw boek ligt nu bij de bestsellers, maar over een tijd op de boekhandel-afdeling tussen de boeken met een cijfer op de cover: het aantal stappen tot de oplossing van je probleem.
“Ik ga in mijn boek heel diep in op het probleem van angst en gebrek aan zelfliefde, het kan enorm helpen om het probleem te snáppen. Heel veel boeken zijn oplossingsgericht. Ik bied expres geen stappenplan aan, daar geloof ik niet in. Ik schrijf ook meteen in het boek: met het lezen van een boek alleen kom je er niet. Je moet écht aan de slag.”
Foto: Bob Bronshoff