Tweemaal gerookte paling en vlaflip, ze staan standaard op de lijst. Naast een liter rum-rozijnenvla (!), cornflakes en rolmops. Mijn vader stuurt me wekelijks zijn lijst boodschappen, die ik via een online supermarkt voor hem regel.
Het is op z’n zachtst gezegd een ongezond en allesbehalve gevarieerd geheel. Mora-kroketten, kant-en-klare Indonesische gerechten; het smaakt volgens pap altijd beter dan de ‘flauwe troep’ die de rode cateringwagens naar de rest van de bejaarde bewoners in zijn flat brengen. “Daar zit geen enkele smaak aan.”

In een ander leven was mijn vader vast culinair recensent geweest, de Twentse versie van Johannes van Dam. Eeuwig alert om toe te slaan met een klachtenmonoloog. Toen mijn broer en ik ouder werden en elkaar minder vaak zagen bleef één gewoonte overeind in de communicatie: meteen voor de grap vragen wat de ander die avond gegeten had. Waarop je antwoordde dat het heus wat ‘pittiger’ had gekund, refererend aan onze hetepepercriticaster.
Pap kookt nooit, maar heeft tot op de dag van vandaag áltijd iets op de kunsten van een ander aan te merken. Ik vergeet nooit de laatste familiekerst samen, met mam erbij, bij mij thuis. Ik had de helft laten cateren, want alleenstaande, werkende moeder (daar houdt men in de familie zelden rekening mee). De volgende dag meldde mijn vader: “Het was leuk, heel gezellig en geslaagd. Maar ik miste wel een soepje.”
Over soep gesproken: maak of haal nooit bouillabaisse voor hem! Het is gedoemd te mislukken. Want aan die ene vissoep, die hij ooit in de jaren 80 ergens op de boulevard in Nice te eten kreeg, valt niet te tippen. Zelfs de kleinkinderen kunnen dat verhaal inmiddels niet meer horen.
Ik was een echt papakind, maar als mijn vader vroeger lullig over het avondeten deed sprong ik als tiener uit mijn vel. “Wees blij dat het eten klaar is als je thuiskomt!”, zei ik op een avond, tot verbazing van mijn moeder die normaal gesproken het slachtoffer van mijn pubertoorn was. Wie wil er nu een man die over elk snufje zout zanikt? Ik niet. Ik zou dat later anders doen. Waarvan akte. Al mijn exen kookten en ik zeurde nergens over.
Zelf beleef ik op mijn vijftigste maar weinig plezier aan dagelijks iets klaarmaken. Sterker nog: soms ben ik zo inspiratieloos, dat ik zwicht voor supermarktrecepten. Dat mijn vader op zijn 86e qua gezond eten alleen tot snot gekookte groente tot zich neemt, daar zeg ik niks van. Ik weet: pap is oud en veranderen, laat staan van eetgewoonte, doet hij niet.
Toch irriteert het als ik een voorraad Thaise curry bij hem klaarmaak (en de helft invries), dat hij dan tegen mijn broer klaagt dat hij ‘dagenlang hetzelfde moet eten.’ Dan bestel en maak je het lekker zelf, denk ik. Maar hoe boos het me ook maakt, ik laat pap niet zonder eten zitten. Bij hem in de keuken iets koken, doe ik dus niet meer. En als hij zijn maag wil vullen met rolmops en een advocaatje voor de televisie, in plaats van vierhonderd gram verse groente en een wandeling voor het slapengaan, dan is dat zijn keuze. Ik ben zijn dochter, niet zijn partner of moeder.
Vanavond maakte ik mijn vermaarde pennegerecht, naar oud Italiaans familierecept met crostini, waar ik olijfolie, zout en knoflook op smeer. Laagje mozzarella erop, even in de grill. We zaten onverwachts met zeven man aan tafel, de buurvrouw schoof ook aan. Het vriendje van de oudste schepte twee keer op. “Heerlijk, Maaike”, zei de buuf dankbaar. “Zo… echt wel”, zuchtte het vriendje.
Ik vond het bevredigend, een tafel vol tevreden, etende mensen. “Het was zooo lekker, mam”, zei de dochter toen ze me hielp afruimen. Er waren geen verbeterpunten, aan- of opmerkingen. Het voelde een beetje slecht, maar ik was opgelucht dat mijn vader niet aan tafel zat.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
