Het is al erg genoeg dat je op je 47e als vanouds uitkijkt naar betaaldag (bedankt inflatie). Nu prijs ik me gelukkig dat ik niet naar de Voedselbank hoef of de kinderen met honger naar bed moet sturen. Ergens zal ik het toch niet helemaal goed doen. Ik heb een leuke baan, ben qua inkomen zo modaal als wat. Maar ik kan maar moeilijk een eind aan de maand breien.
Klagen doe ik niet, want ik snap dat iedereen, op z’n eigen niveau, heeft ingeleverd.
Bovendien is de ervaring dat velen zich niet in een ander kunnen inleven. Zo zat ik ooit bij een kennis, het was vlak na de scheiding, te vertellen dat ik wakker lag van de huur. “O, vervelend. Ons gezin heeft ook stappen teruggezet.” Nog geen tien minuten later ging de bel en reed de strijkservice twee rekken met overhemden naar binnen. Beknibbelen kan op tien, honderd en duizend euro, dacht ik toen. Je kunt niet in andermans portemonnee kijken.
Het valt me wel vies tegen: hoge energierekeningen, benzine kost een godsvermogen en wat te denken van een eigen huis hebben? Luxe, dat zeker, maar je hebt ineens materiaal nodig waar je eerder nooit behoefte aan had. Denk aan een heggenschaar, keukentrap of een schutting. “Vergeet niet: zoiets koop je als het goed is ook allemaal maar één keer”, zei mijn vader ter geruststelling.
Ik ben gestopt met sparen, sterker nog: ik maak ouderwetse staartdelingen om in te schatten hoe ik het tot het eind van de maand red. Er zijn legio mensen die het slechter hebben, ik weet het. Maar ik schaam me. Zoals toen ik vorige week een weekendtrip naar vrienden in Zeeland moest afzeggen. Liever zou ik een excuus gebruiken, maar ik besloot eerlijk te vertellen wat er aan de hand was: “Nog een tank vol benzine, ik kan het gewoon niet betalen deze maand.”
Als ik een paar dagen later nietsvermoedend een foto post van een gezellige borrel op een terras, blijkt dat ik iets in gang heb gezet. De vriend belt me op. “Je kunt niet bij ons komen omdat het te duur is, maar wel gin-tonic drinken en borrelen. Als je zoveel moeite hebt met rondkomen, zou je dan wel op een terras gaan zitten?”
Ik wist niet wat ik hoorde. “Ten eerste, ik was uitgenodigd, in mijn eigen stad. Ik ging er op de fiets heen. Ten tweede: ik ben niemand verantwoording schuldig. Hoe ik mijn zuurverdiende centen uitgeef, is aan mij.” En nadat mijn vechtlust wat was gaan zakken, zei ik: “Als je me graag wil zien, kun je ook naar mij komen, dan kook ik voor jullie.” Waarop hij antwoordde: “Nou, Lisa en ik zijn al drie keer bij jou geweest en jij maar twee keer bij ons.” Lang verhaal kort, de vriendschap is in de ijskast gezet.
Maar niet getreurd, want ik tel mijn zegeningen. Ik kan, als ik het goed uitkien, mijn rekeningen nog betalen. En ik heb voor het eerst van mijn leven superfijne naaste buren, die graag te hulp schieten. Ze lenen hun pomp als ik het zwembadje wil opblazen en ik mag hun ligstoel gebruiken als nieuwe tuinmeubels nog niet binnen het budget passen. De buurvrouw brengt me spontaan een kliekje als ze ziet dat ik de hele dag thuis werk. “Wat werk je hard!” En het mooie is: ik weet zeker dat ze het fijn vindt als ze me op een terras ziet zitten en heus niet meteen haar tuinset terugvraagt.
Deze column werd eerder gepubliceerd op 6 augustus 2022.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
