We zitten net met zes vriendinnen bij elkaar, wanneer O. een telefoontje krijgt van haar ex. O. is eigenlijk een vriendin van mijn dochter, maar alles loopt bij ons door elkaar heen qua leeftijd en vriendschap. Ze slaat compleet op tilt en we zijn allemaal stil als ze haar stem verheft tegen de ex aan de andere kant van de lijn. Hij heeft haar als shit behandeld en elke keer trapte ze er weer in als hij zoete broodjes kwam bakken, excuses maakte, beterschap beloofde. Het was toxic. Maar nu is het voorbij.
O. zet de telefoon op luidspreker, zodat we allemaal kunnen meeluisteren. Dat scheelt straks een hoop tijd, want we kunnen zodra ze ophangt direct door naar de evaluatie.
Ze is genadeloos. We horen hem snotteren aan de andere kant, terwijl zij hem afmaakt: “Wat is er? Wat zit je te janken.” Ze gebruikt dezelfde woorden die hij zo vaak tegen haar zei en hij kan het niet aan. “Waarom ben je zo hard?”, jammert hij, terwijl zij met haar ogen rolt van ergernis.
Ruzie maken is een kunst. Eigenlijk kun je dat het beste met je ex of een toekomstige ex – of als je al honderd jaar getrouwd bent en dat de enige spanning is die het huwelijk nog met zich meebrengt. Met iemand waar je gek op bent, heb je reserves. Het zou namelijk weleens de laatste ruzie kunnen zijn.
Gelukkig hebben Mehmet en ik niet vaak ruzie, want ik kan er barslecht tegen. Als we het al hebben, gaat dat over de app. Face to face ergeren we elkaar nooit.
De aanleiding is meestal iets wat ík stuur. Zo beschuldigde ik hem onlangs van vreemdgaan. Ik concludeerde iets in onze groepsapp en in een vlaag van ongefundeerde jaloezie, stuurde ik hem om half zes ’s morgens een bericht met de vraag of hij het normaal vond om met een ander op date te gaan. Toen hij een uurtje later zijn ogen opendeed, vond hij mijn gillende aantijging op zijn scherm en die ging even linksaf bij hem.
Woest was hij. Achteraf begrijpelijk, maar ik kan er niets aan doen. Mijn gedachten slaan soms vreemde zijpaden in. Sterker nog, het wordt een hele D-tour. Zoals in de groepsapp waarin het in mijn hoofd als in een flipperkast alle kanten op gaat. Ik hoor de appgenoot zeggen: “Ach, we zijn zo leuk aan het appen, waarom kom je niet gezellig even wat drinken?” Mehmet: “Ach waarom niet?”
Jaja! En voor mij had hij het te druk. Hele scenario’s schrijf ik in mijn hoofd en die kan ik net zo vreselijk maken als ik zelf wil. Vervolgens vliegen mijn vingers over mijn toetsenbord en heb ik op ‘send’ gedrukt. Ik ben volledig losgeslagen. Dan is de ruzie daar en besef ik wat ik heb gedaan. Vervolgens weet ik niet hoe ik het goed moet maken. En in plaats van dat ik hem met rust laat, blijf ik doorhalen: “Sorry”, “Het spijt me heel erg”, “Ben je nog boos?”, “Waarom zeg je niks terug?” Wanneer hij dan nog niks zegt, doe ik een uur later precies hetzelfde. Ik gooi mezelf volledig te grabbel. Geen trots, geen schaamte, alleen wanhoop.
Sowieso kan een echte ruzie me volledig absorberen. Met wie dan ook. Ik functioneer de hele dag niet meer. Maar bij mijn geliefde is het helemaal erg. Ik denk maar één ding: het is uit. Ik ben te ver gegaan. Het zal wel een diepgewortelde verlatingsangst zijn, want ik raak zo overstuur dat ik op dat moment niet eens kan denken: “Nou en? Als hij hierom weggaat, good riddance!” Dat kan ik pas de volgende dag. Maar op dat moment is mijn leven volledig down the pooper. Terwijl je binnen een relatie natuurlijk in alle veiligheid moet kunnen ruziepotten.
Wanneer het bedtijd is, smeek ik nog één keer: “Laten we alsjeblieft niet boos gaan slapen!” En dan stuurt hij een kusje terug met: “Welterusten popje.” Mijn hartslag gaat weer terug naar normaal en mijn verlatingsangst verdwijnt weer even tussen de coulissen.
Dat tussen O. en haar ex de liefde écht voorbij is, blijkt uit haar hele attitude. We horen hem een dua doen aan de telefoon (een Islamitische smeekbede, beiden hebben deze geloofsachtergrond). “Wat is dit voor een haram dua”, sneert ze. “Zit je in een psychose of zo?”
“Ik ga naar je ouders, ik kom je hand vragen”, soebat hij verder. “Je krijgt een Rolex, ik koop een Audi voor je…”
“Man, vindt een andere vrouw wier leven je kunt verwoesten. Mij nie belle.”
“Ik wil geen andere vrouw. Ik zal je ook nooit meer bedriegen. Moge mijn haren uitvallen als ik dat nog een keer zou doen. Echt. Laatst wilde die-en-die met me op de foto voor op haar Insta. Ik zei nee, want dan wordt mijn ex boos…”
O. antwoordt smalend: “Schat, al zat ze op je lul, zou het me nog niet interesseren. Ik wil je nooit meer! En trouwens, ja, je bent je haren al aan het verliezen. Je wordt hartstikke kaal”, en dan hangt ze op.
We joelen en applaudisseren voor haar. Eindelijk geeft ze hem wat hij verdient, maar zoals zovelen kan het pas wanneer het laatste draadje liefde verdwenen is. De vader van mijn kind, een klootzak eerste klas, maar schold ik hem ooit uit? Nooit. Pas toen het echt voorbij was. Bij het zoveelste telefoontje waarin ik zijn verbale diarree aanhoorde, sloot ik af met: “You know what? As you have such a big dick… go and fuck yourself.”
Ik hoorde zijn verbijsterde woede nog net voordat ik de verbinding verbrak. Ik had dat veel en veel eerder moeten doen. Net als O. haar ex veel eerder van jetje had moeten even. Want de mop is, dat ze dan pas hard gaan lopen. Spijt hebben. Beseffen wat ze in handen hadden… en kaal worden.
