“Ik was naar de fysiotherapeut”, liegt mijn ex aan de telefoon tegen zijn huidige vrouw. Hij is al zeventien jaar met haar en ik ben nog steeds een doorn in haar oog. Dus zegt hij dat hij naar de fysio ging in plaats van dat hij net een heerlijke lunch voor me heeft gemaakt.
Pieter liegt gemakkelijk, heeft hij altijd gedaan. Mannen liegen sowieso meer dan vrouwen. Mannen jokken zo’n drie keer per dag, vrouwen gemiddeld één keer. Wij doen dat vooral over immateriële zaken: leeftijd, gewicht, een leugentje om bestwil of om een ander niet te kwetsen.
Als ik echter zoiets lees, denk ik onmiddellijk: lieg ik elke dag wel een keer? Neeee! Maar dat lieg ik, klopt. Ik kan liegen alsof het gedrukt staat. Het is er alleen van afhankelijk tegen wie. Als ik van iemand houd is dat lastig, omdat ik het idee heb dat hij of zij mijn gedachten kan horen. Bij een onschuldige vraag als: “Wat heb je voor mijn verjaardag gekocht?”, roep ik: “IJSBEREN! IJSBEREN!”, in mijn hoofd. Als de dood dat diegene onbewust hoort dat ik een weekendje weg heb geboekt.
Toen ik samenwoonde met Pieter jokte ik vaak over aankopen. Had ik het zoveelste paar schoenen gekocht, gooide ik die achter in de kast. Wanneer ik ze wilde dragen, haalde ik ze ostentatief tevoorschijn en trok ze achteloos aan. Als hij dan vroeg: “Heb je nieuwe schoenen?”, dan antwoordde ik met gepaste verontwaardiging: “Nou zeg, die ken je toch wel? Die heb ik allang! Jij ziet ook nooit wat!” En wandelde met mijn neus in de lucht weg.
Waar ik ook over jokte was kleding. Van anderen. Mijn moeder had een voorliefde voor plissé rokken. Een gruwel. Ter verdediging zeg ik erbij dat ze toen al over de 70 was. Maar laten we eerlijk zijn, een plissé rok?! Ze had zelfs een jurk met een strak lijfje waar een plissé rok aan vastzat, met als icing on the cake een smal lakceintuurtje in de taille. “Netjes”, riep ik toen ze er trots mee aan kwam zwieren. Meer kon ik niet over mijn lippen krijgen. Mijn vader bromde mij dan na: “Ja, netjes.” Ik wilde haar het plezier van dit foeilelijke kledingstuk niet ontnemen, ook al vond ik dat je zelfs als ouwe taart daar ver van weg moest blijven.
Mannen liegen om heel andere dingen. Vaak materiële zaken. Dat ze een belangrijkere baan hebben dan in werkelijkheid, meer geld en natuurlijk over vreemdgaan. Daar wordt veel om gejokt. Ook Pieter. Ik betrapte hem alleen niet vaak, want ik ben goedgelovig. Ik sta niet stil of het wel of niet de waarheid is, dat is me te vermoeiend. Maar soms plonst de leugen zo in je gezicht.
Zo gingen we op een mooie avond uit naar een bekende Amsterdamse nachtbar waar we nog nooit waren geweest. Een kittige juffrouw kwam onze bestelling opnemen. Ik bestelde een wijn die ze driftig opschreef om vervolgens tegen Pieter te zeggen: “En voor jou een Drambui zoals gewoonlijk?” Hij probeerde er nog met een “Goh, wat goed geraden” onderuit te komen, maar de leugen stond op zijn gezicht geschreven.
Jokken bleek zijn tweede natuur. Hij had er zelfs ooit mee in de krant gestaan. Toen hij klein was fantaseerde hij er tegen iedereen lustig op los. In de buurt werd hij dan ook Pietertje de Fantast genoemd. Op een dag kwam hij de buurtgroentewinkel binnen rennen dat er een kindje in de gracht lag. Niemand geloofde hem, ze kenden immers zijn rijke fantasie. Maar Pietertje bleef zo hardnekkig volhouden, dat de groenteman toch even ging kijken en tot zijn schrik een peuter in de gracht zag spartelen. Hij dook erin en redde het kind. Het voorval haalde het Amsterdamse stadsnieuws met als kop “Pietertje de Fantast redt peuter”. Daaronder een mooie zwart-witfoto van Pietertje in zijn korte broek met bretels.
Eenmaal in een relatie is er weinig schattigs aan een jokkebrok. Want ik twijfelde nu aan alles. Dat is namelijk wat liegen door iemand die je vertrouwt met je doet. Ik vroeg me af of hij werkelijk zo vaak naar zijn demente opa ging die dacht dat de verpleging zijn kostbare bezittingen jatte. Of hij werkelijk met de jongens van tennissen op stap ging. En was hij werkelijk in de auto voor de deur in slaap gevallen toen hij om half acht ’s morgens binnenkwam? Ik nam alles voetstoots aan, want waarom zou je erom liegen? Natuurlijk kwam ik er uiteindelijk achter dat hij vreemdging. Dat de ‘jongens van de tennisclub’ voornamelijk clubgenoten zonder penis waren en dat zijn opa een buitengewoon gedienstige blonde verpleegster had.
Pieter en zijn Drambui maakte mij treurig en ik had geen schik meer in onze liefde. Ik pakte mijn hond, koffers en mijn tien jaar oude auto en leefde een jaar lang als een soort stadsbohemien. Alles beter dan een leugenzak.
Nog een vervelende bijkomstigheid van een liegbeest: het beschadigt je voor altijd. Hoewel ik nog steeds alles voetstoots aanneem wat mij wordt verteld; na een tijdje ga ik twijfelen. Mijn hersens zoeken naar de leugen en presenteren mij allerlei veronderstellingen. Latere geliefden zitten met de scherven van die ene jokkebrok. Een leugentje om bestwil kan bij mij verstrekkende gevolgen hebben. Want wat de meeste mannen niet begrijpen, is dat je me álles kunt vertellen. Heb je een bank beroofd, ben je vreemd geweest, heb je de wc-bril niet naar beneden gedaan? Zeg het! Ik kan namelijk (bijna) alles vergeven, behalve een leugen.
