Iedereen kent het wel: de geur die vrijkomt wanneer na een lange periode van droogte een flinke bui valt. Maar waar komt die karakteristieke lucht eigenlijk vandaan?
Franse wetenschappers hebben zich meer dan een eeuw met het vraagstuk beziggehouden. Eind negentiende eeuw slaagden ze erin om ‘dé geur van de aarde’ op te vangen, zo claimden ze destijds. Maar een typische klei-achtige geur is het niet, schreven twee Australiërs een halve eeuw later. Ze namen diverse bodemmonsters mee naar hun laboratorium en analyseerden ze. Vervolgens kwamen ze tot de conclusie dat álle bodemsoorten deze typische lucht afgeven.
Bacterie in de grond
Toch is het niet één specifieke geur, ontdekten twee Amerikanen een jaar later. Het is een melange: er zitten verschillende geurstoffen in die afkomstig zijn van planten, maar het hoofdbestanddeel is geosmine. De bron van de geur was na die ontdekking snel achterhaald: streptomyces. Deze bacterie (die in de grond zit) is druk met de recycling van allerlei organisch materiaal in de bodem en produceert daarbij geosmine. In tijden van droogte werken deze bacteriën niet en gaan ze in een soort ‘slaapstand’. Tot het moment dat het gaat regenen.
Daarnaast zijn er nog andere redenen waarom een zomerse bui altijd zo apart ruikt. Lees het hele verhaal in Trouw.