Een groep medici, verenigd in WindWiki, laat onderzoek doen naar de rapporten van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) uit 2019 en 2020 over de hinder door windturbines.
Dat schrijven ze op de website van WindWiki.
Medici laten RIVM-rapporten over windturbines onderzoeken
Windturbines
“In 2019 en 2020 zijn geruststellende RIVM-rapporten verschenen over de hinder voor omwonenden van windturbines. Op basis van deze adviezen (minimaal driehonderd meter afstand) besluiten gemeenten en GGD’s tot de plaatsing van turbines zeer dicht bij bewoning”, aldus de medici op de website.
“Echter, recent is een brandbrief – afkomstig van een honderdtal artsen en paramedici – verstuurd aan de gemeente Amsterdam, waarin de conclusies niet zo geruststellend waren.” Ook zijn in Amsterdam expertmeetings geweest met dezelfde conclusies. Onder anderen artsen, kinderartsen en psychiaters hebben zich aangesloten bij WindWiki.
Onderzoek
Via de website is geld opgehaald om het onderzoek te bekostigen. “Wij hebben een epidemioloog alvast de opdracht gegeven om te starten met zijn beoordeling van de wetenschappelijke kwaliteit. De epidemioloog is een onafhankelijk wetenschapper, de uitkomst van zijn evaluatie staat open.”
“Mochten wij extra geld gedoneerd hebben gekregen, dan zullen wij dit besteden aan vervolgonderzoek”, schrijft WindWiki. Windturbines produceren een laag frequent geluid, wat de oorzaak zou kunnen zijn van klachten van omwonenden. Echter, daar is te weinig hard bewijs voor in de RIVM-rapporten waardoor aanvullend onderzoek nodig is. “Bijvoorbeeld naar de gezondheidseffecten bij de nieuwe normen die na de uitspraak van de Raad van State zullen worden gesteld.” Het rapport over het onderzoek publiceren de medici na de zomervakantie op de website.
Kanttekeningen
Volgens WindWiki is “een aantal zeer fundamentele kanttekeningen bij de RIVM-rapporten geplaatst. Experts pleiten op basis van ruim driehonderd wetenschappelijke onderzoeken nu al voor een minimale afstand van tien keer de masthoogte. De politiek gaat hierin nu nog onvoldoende mee”.
