Het huis waar we sinds de scheiding wonen zit als een krappe jas. Puck is er letterlijk uitgegroeid: haar slaapkamer lijkt elke week kleiner en de vloerbedekking van de vorige huurder is compleet versleten.
We delen hal en ingang met de benedenbuurvrouw die de boel heeft ingelijfd, inclusief 27 paar gympies en een stevige damesfiets. Prima mens verder, maar ideaal is het niet, zeker nu de puber graag een beetje mopperen en schelden wil voordat ze de voordeur achter zich dichttrekt.
Kortom: tijd om te verkassen.
Na jaren keihard werken en ploeteren heb ik genoeg financiële ruimte. Ik kan nu zelf een huis kopen, hoe ouder je bent des te moeilijker dat gaat. Voordeel is dat ik ondertussen al dertien jaar zzp’er ben. Nadat een kennis me een financieel bureau adviseert, leg ik contact, maak ik een afspraak en stuur ik de jaarstukken op. Een paar dagen later rijd ik, vol goede moed, naar zijn kantoor. Al vijf jaar hoest ik maandelijks een huur ver boven modaal op, ik heb nooit een betaalachterstand en het BKR kent mijn geboortedatum niet, dat moet toch ergens voor staan?
Het kantoor is kil en koud. Erik, mijn adviseur, volgt de RIVM-maatregelen van tijdens de quarantaine nog op; hij mijdt zelfs oogcontact. “De kinderalimentatie wordt door de bank niet als loon gezien”, zegt hij droog. Ik knik, daar was ik allang van op de hoogte. “Maar mijn eigen cijfers zijn toch voldoende voor een hypotheek, neem ik aan?”
“Ehm… Het is wat vervelend.” Erik aarzelt. “Ik zie echt dat u makkelijk kunt rondkomen, maar als u nu koopt in plaats van huurt garandeer ik u dat u er in leefruimte behoorlijk op achteruit zal gaan.” “Lekker dan”, zeg ik, licht teleurgesteld zodra ik het uitgerekende bedrag zie.
“Tja, mevrouw hoe zegt men dat ook alweer…”, en hij haalt minachtend zijn neus op om tijd te rekken. Dan buigt hij zijn bovenlichaam over tafel en zegt zacht: “U zit een beetje gevangen, hè?”
Voordat ik mijn ongenoegen kan uiten, gaat hij door met de les hypotheek verstrekken. “Mevrouw Olde Olthof, besef dat – mocht u, laten we zeggen, een kleine duizend euro per maand meer als zzp’er verdienen dan nu – dat u dan slechts 25.000 meer aan hypotheek lenen kunt.”
Dit gesprek, waar een uur voor in de agenda staat, ga ik afkappen. Ik ben zo onthutst dat mijn brein als een flipperkast tekeer gaat. Ineens zie ik voor me hoe Erik woont. Een villa met witte plavuizen. Energieniveau A, aangekocht via netwerkmaffia. Senseo-koffie. Een schuifpui naar de tuin met strakke buxushaag. Geen kinderen. Hij wilde wel, maar z’n zaad was te traag. Ex-vrouw Diana, purser, verliet hem voor een collega die wel voor nakomelingen zorgde. Terwijl ik in die kronkels en beelden afdwaal, zie ik Erik nietsvermoedend, neutraal kijkend op een reactie wachten.
Lees ook
Familieweekend: ‘Een awkward samenzijn dankzij corona-versoepeling’
“Eh ja, duidelijk”, zeg ik. “Dank voor de uitleg, maar dit had ik natuurlijk zelf in een ‘vaste lasten’ en ‘hoeveel kan ik lenen-rekenmodel’ op zo ongeveer elke website van een bank kunnen invoeren. Beetje zonde om hiervoor af te spreken, vind je niet?”
Erik kijkt naar buiten, het is een troosteloos uitzicht: een lege parkeerplaats met stalen hekken op een industrieterrein. Dan vouwt hij zijn grijze colbert nonchalant om zijn middel en glimlacht flauwtjes: “Mevrouw. Als u ruimer wilt wonen en kopen dan u nu huurt… dan raad ik u aan toch wat harder door te werken.”