Leon Verdonschot legt voor LINDA.nl iemand wekelijks iemand het vuur na aan de schenen. Deze week is journaliste Barbara van Beukering (56) aan de beurt. Volgende week verschijnt haar nieuwe boek ‘Het jaar waarin ik mijn haar verloor’.
Je schrijft over een man die, net als jij, alopecia heeft. ‘Als je niet zou weten dat hij alopecia heeft, is het gewoon een kale man. Ik realiseer me opeens de genderongelijkheid van deze aandoening. Waarom rust er een taboe op kale vrouwen en niet op kale mannen?’ Wat is daarop het antwoord, denk je?
“Als je als vrouw kaal gaat rondlopen, denkt iedereen onmiddellijk dat je ziek bent. Je denkt bij een kale vrouw meteen: oh, wat zielig: chemokuur. Dat denk je bij een kale man niet. Vrouwen gaan dat niet doorbreken, ik heb dat zelf ook niet gedaan, was ik maar zo dapper geweest. Want dan moet je de hele dag tegen mensen zeggen: nee, ik heb geen kanker, ik heb alopecia. Of: ik vind het gewoon leuk staan. Kijk maar naar actrice Jada Pinkett Smith, de vrouw van Will Smith: daar werd meteen een grap over gemaakt. Maar als een man op jonge leeftijd al inhammen krijgt, zal hij snel besluiten zichzelf kaal te scheren. Dus daar zit een grote ongelijkheid in.”
Waarom voelde je de behoefte om het verhaal over je haarziekte te delen?
“Het is inderdaad een ander boek dan ik normaal gesproken schrijf, het is een persoonlijk uitstapje. Het is zo raar wat me is overkomen en ik wilde er zelf ook over lezen, maar er bleken helemaal geen boeken over te zijn. Dat vond ik merkwaardig. Ik vond de ziekte zelf niet eens zo interessant, maar wat de ziekte met me deed. Dat ik er zo door uit het veld geslagen werd, dat ik me zo kwetsbaar voelde, en dat mijn haar dus samen bleek te hangen met mijn identiteit. Ik voelde me verminkt en aangetast in mijn vrouwelijkheid. Ik vond dat zelf best wel schokkend, omdat ik mezelf altijd heb gezien als iemand met een intrinsiek zelfvertrouwen, en ook niet als iemand die heel ijdel is.”
Je vorige boek ‘Je kunt het maar één keer doen’ ging over de manier waarop we met de dood omgaan. Je kreeg na dit boek een zeer opvallende mail, schrijf jij nu: ‘Beste Barbara, je laat bij herhaling in interviews vallen dat je voor euthanasie en de wet op voltooid leven bent, maar ook voor legaliseren van het laatstewilmiddel. Als je een portie wilt hebben, moet je dat laten weten. De kosten zijn vijftig euro.’
“Dat vond ik ook, maar ik was ook meteen heel nieuwsgierig. Ik vind het heel belangrijk dat mensen over hun eigen leven kunnen beslissen, maar ook over hun eigen sterven. Dus ik ben voor euthanasie, voor de wet op voltooid leven, maar ook voor het laatstewilmiddel. En nee, ik snap dat je het niet bij de Albert Heijn kunt neerleggen, maar als het legaal verkrijgbaar zou zijn zou ik het zelf ook kopen. Ik zou het niet kopen in een enveloppe uit Mexico, maar met deze mail werd het in mijn schoot geworpen. Ik was er nieuwsgierig naar, en heb het dus gekregen uit een illegaal circuit, wat ik heel jammer vind.”
Je schrijft in ‘Het jaar waarin ik mijn haar verloor’ over je ervaring met sporten in een sportschool. De conclusie: ‘Ik weet één ding zeker: ik ga nooit meer sporten.’ Nooit?
“Je krijg me nooit meer in een sportschool met allemaal mensen die heel fit zijn en sixpacks hebben, nee: niks voor mij. Maar ik zwem wel twee keer per week baantjes. Ik weet niet of dat onder sporten valt?”
Sterker: het is een olympische sport.
“Ik doe het niet olympisch hoor, ik doe de schoolslag.”
Je was jarenlang de hoofdredacteur van ‘Het Parool’, en daarna van ‘Volkskrant Magazine’. Zou dat anno 2023 heel anders zijn?
“De redacties zijn wel een stuk kleiner geworden. Nog niet zo heel lang geleden was het veel luxer, ook de vergoeding voor freelancers. In die zin heb ik wel een comfortabele tijd meegemaakt. In de tijd dat ik Blvd. maakte had je ook Rails en Carp en zó veel andere inspirerende bladen. Nu haal ik die inspiratie voor een deel uit podcasts, voor een deel uit social media, voor een deel van influencers, en ik laat me ook vaak tippen door mijn kinderen.”
Je beschrijft in je boek hoe je man je ten huwelijk vroeg. ‘Ik antwoordde dat ik twee voorwaarden had. De eerste was dat hij zijn abonnement op ‘De Telegraaf’ zou opzeggen. Ik kon niet in een huis wonen waar elke dag die krant op de deurmat viel.’ Is dat nog steeds zo?
“Nee, zeker niet. Ik kwam toen net van de School voor Journalistiek af en kwam uit een NRC/Vrij Nederland-gezin, dus De Telegraaf was not done. Toen ik hoofdredacteur van Het Parool werd, kreeg ik een abonnement op álle kranten, en vielen er elke dag zeven kranten op de deurmat. Mijn kinderen zaten toen op de middelbare school en wilden geen krant lezen. Ik dacht: het zal me toch niet gebeuren dat míjn kinderen geen krant lezen? Ik probeerde ze dan altijd te verleiden met De Telegraaf. ‘Kijk, grote letters, korte stukjes, hartstikke toegankelijk!’ Dus nee, die tijd is al lang afgelopen, en vind ik achteraf ook nogal overdreven.”
In je boek wordt aardig wat wijn gedronken, niet in de laatste plaats door jou zelf. Deed je mee aan Dry January?
“Haha! Nee. Ik heb dat wel een paar jaar gedaan, jaren geleden, voor de hype. Het was een beetje van: kan ik dat? Wat doet het me, krijg ik ontwenningsverschijnselen? Nee, kreeg ik niet en ja, ik kon het. Maar ik vond het vooral één ding: saai.”
Je dochter Milou Deelen is ook journalist, en een uitgesproken feminist. Heeft ze dat van jou?
“Onze karakters hebben wel overeenkomsten, wat ook niet raar is bij een moeder en dochter. Toen ik haar leeftijd had, werkte ik voor het jongerentelevisieprogramma Pauze TV en maakte ik voor die tijd taboedoorbrekende reportages, dus ook over anorexia en borstvergrotingen. Ik had een intrinsieke motivatie om taboes te doorbreken en dat heb ik nog steeds. Daarom ging mijn vorige boek over de manier waarop we omgaan met doodgaan, en het boek ervoor over ouder worden. Maar Milou is wel echt een feminist van haar generatie, en dat ben ik nooit geweest. Dat woord heb ik ook nadrukkelijk nooit gebruikt, ik associeerde die bozige term met het laten staan van mijn okselhaar en een hekel hebben aan mannen, en van beide ben ik niet. Ik voelde me wel geëmancipeerd, en zo noemde ik me ook volmondig. Daar heb ik ook altijd naar geleefd, door fulltime te werken en de kostwinnaar in ons gezin te zijn.”
Hebben haar standpunten jou veranderd?
“Door de strijd van Milou ben ik mezelf nu ook feminist gaan noemen. Zij heeft me wel meegekregen, me laten inzien dat we nog veel minder ver zijn dan ik zelf dacht. Ik heb tamelijk hautain lang gedacht dat er geen glazen plafond meer bestond, dat je daar gewoon doorheen kon breken als je maar wilde. Ja, dat heb ik zélf gedaan, maar door haar ben ik gaan inzien dat ik dat gemakkelijker kon door mijn privileges, en dat dat natuurlijk niet voor iedereen geldt. En op het gebied van Metoo ben ik opgegroeid in een tijd waarin het normaal was dat de regisseur in je billen kneep. Dat hoorde er nou eenmaal bij. Door haar ben ik gaan inzien dat dat totaal niet normaal is, en er ook niet bij hoort.”
Foto: Bob Bronshoff
