‘Het zag er niet uit, joh! Het bungelde van het ene naar het andere been.’ Ze maakt er gebaren bij alsof ze een hete aardappel van de ene naar de andere handpalm jongleert. ‘Ik weet het zeker, Puck: die gast had echt geen onderbroek aan. Wát smerig.’
Charlie vertelt tijdens het eten over de man die ze zag lopen. Zijn edele delen genoten een swaffelende vrijheid in z’n joggingbroek.
Zodra de kokhalzende bewegingen aan tafel beginnen, zeg ik: “Joh, doe niet zo lullig.” Die woordgrap sterft een vroege dood. “Jongens hebben allemaal een piemel en de meesten dragen wél een onderbroek.”
“Gadver”, zegt Charlie. Puck valt haar jongere zus bij: “Jij vindt het gewoon leuk om over piemels te praten, mam.” “Hoho. Jullie begonnen erover, ik heb het woord niet als eerste in mijn mond genomen.” “Jij vindt het normaal dat een moeder daarover praat. Geloof me: dat is het niet”, zegt Puck licht ontzet.
De eerste weken als verse moeder had ik geen flauw idee waar ik mee bezig was. Een tere baby die maar bleef huilen, ook nadat je ‘m verschoond, getroost en gevoed had. Een golf gevoelens overspoelde me bij elke traan van mijn kind. Legio ervaren vrouwen kwamen met goed bedoelde adviezen.
Het enige, nuttige advies kwam van Door, die ooit jarenlang een crèche runde. Gesloopt van de slapeloze nachten en naweeën van de horror-bevalling belde ik haar ’s nachts om raad. Ik kwam vroeger vaak bij Door over de vloer. Zij was destijds meer een moeder voor me dan mijn eigen. “Kies één optie en ga daar dan ook echt voor. Een baby voelt jouw onzekerheid. Puck voelt zich veiliger als je met overtuiging kiest en daar ook naar handelt.”
Het werkte en elf jaar later kies ik nog steeds bewust. Ik wil open zijn over seksualiteit. Want ik weet wat er met je zelfbeeld gebeurt als het onderwerp gemeden wordt. Mijn moeder negeerde het, schaamde zich voor haar seksualiteit en vertelde niks over wat er in de puberteit aan je lichaam verandert. Op mijn dertiende dacht ik dus dat ik doodging, toen ik ineens een plas bloed in de wc zag liggen. Het was Door die me er, uiteindelijk, wél over vertelde.
Die blinde paniek, schaamte, onwetendheid en je onrein voelen; dat wil ik mijn dochters besparen. Dus kies ik voor totale openheid, op gezette tijden. Niks maar dan ook niks is smerig aan een lichaam (wel aan remsporen in je onderbroek) en ook niet aan intimiteit (al is een een verhaaltje voorlezen aan een masturberende kleuter best confronterend). Je lijf is een rijkdom. Passie is er om te voelen en te omarmen.
Helaas denken de dochters daar (nog) totaal anders over. Puck walgt van het idee van sex, door wie dan ook. Alleen al een jongen ‘moeten zoenen’ lijkt haar, en ik quote: “De hel”. Dat er al wat klasgenoten in groep acht verkering hebben vindt ze ‘een beetje kinderachtig’. “Je moet natuurlijk nooit iemand zoenen, dat doe je alleen als je dat zelf wilt. Misschien vind je meisjes wel leuker?” vroeg ik haar eens. Fout. “Jezus, mama. Echt.” antwoordde ze met rollende ogen.
De keuze voor openheid is er een met vertrouwen. Het is misschien niet de meest ideale oplossing in de huidige gezinsdynamiek, maar geef het nog een jaar of negen, tien. Als ze dan vragen over sex, hun vagina of een vibrator hebben, weten ze dat ze zonder gêne bij mij kunnen aankloppen. Of ze dat wel of niet doen, laat ik aan hen.
Als ik ’s avonds Puck voor het slapen gaan een kus geef zeg ik, opgelucht: “Gelukkig was oma net naar huis toen het gesprek over de jongen met z’n bungelende klokkenspel ging.” Bewust vermijd ik Het Woord. “Dat was vast fijn voor je, om oma als moeder te hebben”, zegt Puck ineens. “Hoezo?”, vraag ik. “Nou, zij zou in geen honderd jaar over piemels en sex praten.”
Deze column is eerder verschenen op LINDA.nl
