Ik had het, in tegenstelling tot de nieuwe puppy, een week drooggehouden. De komst van Teddie ging met heftige emoties gepaard. Charlie had haar in de auto op de terugweg op schoot en zei gewichtige dingen als: ‘Ik zag vandaag al een regenboog, zwanen én een ooievaar. En nu gaat de zon in het rood onder en slaapt de pup op mijn been.’ Puck schoot vol toen Teddie bij thuiskomst tevergeefs een rondvliegend blad wilde grijpen.
“Heeft iemand je al bedankt voor Teddie?”, vroeg Charlie me toen ze die avond naar bed ging. Ze was met tegenzin naar boven gelopen, want de pup moest beneden blijven.
Ik schudde het hoofd. “Maar dat hoeft ook niet, schat.” “Dank mama”, en ze drukte haar hoofd in de omhelzing stevig tegen m’n schouder. Het ontroerde me, toch liet ik geen traan. Want ik was op slag verliefd; dat huppelen als ze op je afrent, het kleine blafje tegen de kater die haar stoïcijns negeert: zelfs de drollen zijn (nog) schattig.
Op dag twee ging ze even mee naar het werk. En wat blijkt? De LINDA.nl-redactie is een heuse hondensekte. Alle vrouwen (en een enkele man) gingen en masse door hun knieën. Toen ik terugkwam van het toilet zaten een paar collega’s in kleermakerszit op de werkvloer, elkaar de pup voorzichtig doorgevend. Teddie, nog geen 24 uur de mijne, wist feilloos bij wie ze hoorde en rende op me af. “Ahhhh kijk nou”, zei een collega. “Het is net alsof je dit al jaren zo doet, Maaike.” Het ontroerde, toch huilde ik niet.
We moesten ook snel naar opa, vonden de meiden. Mijn vader is degene die honden in het gezin introduceerde, nog voordat ik geboren was. Een pup opvoeden deed men vroeger heel anders : met de neus door de zeik, soms een ferme tik als straf. Ik vond dat vreselijk en heb dat met de eigen honden nooit gedaan. Nee, ik ruim de ‘foutjes’ zonder boosheid op en sta nu om 05.45 uur in m’n ondergoed, vest en teenslippers ‘goed zo, goed zo’ te gillen op een verlaten groenstrook.
Pap is 83 en zou best een hond willen, maar hij kan nauwelijks een half uur achter elkaar lopen. Het bewegingsapparaat brokkelt af, dus een pup of hond adopteren is geen optie. Bovendien is zijn appartement, denk ik, geen fijne plek voor een beest: de temperatuur in de woonkamer is standje sauna, alleen een naaktkat of kameleon zou er prima gedijen.
Als ik de deur open rent Teddie enthousiast op pap af. Ze heeft meteen ruzie met de veters van z’n sneaker. ‘Dag jongeman.” “Eh .. het is een teef, een ongelooflijke teef”, lach ik. Pap buigt voorover, maar dat gaat langzaam en stroef. “Wacht”, zeg ik. “Ga lekker zitten, dan zet ik haar op je schoot.” De pup is wakker en dat zal hij weten ook. Ze likt mijn vader in de nek, op z’n wang en hapt enthousiast in zijn bril. “Ach”, zegt-ie, zijn stem breekt. “Dit is een vriend voor het leven…” We lachen, alledrie met natte ogen, om opa.
Als ik een uur later met de kinderen naar buiten loop heeft de pup standje turbo ( bijten in de riem, happen naar een kuit). We komen Piet tegen die een etage hoger dan pap in het bejaardenhuis woont. Hij praat plat Amsterdams.. “Ah…gossie wat een mafkees”, zegt hij. De meiden lachen. Teddie heeft inderdaad de gekke vijf minuten. Ze hangt aan Piet z’n broek en gromt als ik probeer haar uit de greep te halen. En dan geheel onverwachts komen toch de tranen. Het komt door Piet die, geheel onschuldig, vraagt: “Wat is er dan kleine schlemiel.. Wil je me pijpen?”