Kinderen grootbrengen is één ding. Ze loslaten? Een heel ander verhaal. Jurgen (51) – filmmaker, vader en onze nieuwe columnist – neemt je mee in het avontuur van het uitvliegen. Met humor, verwondering en een tikje weemoed.
Pal voor me zie ik een zwangere vrouw. Naakt. Nou ja, naakt, ze draagt laarzen tot over de knieën. Opvallend: haar armen zijn stevig vastgebonden achter haar rug. “Gek idee hé, dat jij ooit ook in zo’n buik zat”, zeg ik tegen mijn dochter. “Jij anders ook!”, krijg ik terug. Ik schiet in de lach.
Naast de zwangere vrouw poseert nog een blote dame. Zij is koppen kleiner. Haar gezicht verstopt onder een grote Romeinse helm. Haar handen ondersteunen de imposante buik van de zwangere jongedame. “We hadden opa mee moeten nemen”, merkt dochter op. “Die vindt dit ook mooi.” Ik knik.
We lopen door naar de volgende foto. We doen eindelijk weer een kunstzinnig uitje samen. Afspreken is een stuk lastiger nu zij het huis uit is. Dit bezoek aan de Freedom-tentoonstelling is ruim van tevoren gepland. Normaal gaat dat spontaan. Ik ben een impulsieve ticketjager. Lees me voor een aankoop nooit in. Klinkt maf, maar is in mijn ogen een garantie voor bijzondere of gekke avonden. En oké, soms sla ik de plank weleens mis.
'Dochter belt: 'Pap, er is iets ergs gebeurd'. Als ik hoor waar het over gaat ontspan ik'
Zo zagen zoon en ik in het voorjaar – in de Stadsschouwburg – een befaamd Braziliaans dansgezelschap. Maar gedanst werd er die avond niet. Er was überhaupt geen beweging. Op het podium lagen tien professionele dansers een uur lang roerloos onder een ondoorzichtig stuk plastic. Geen samba, geen dans. De vrouw naast me bewoog wel. Een tikkie opgewonden schoof ze over haar stoel. “Wow, dit is zo krachtig”, ving ik op. “Wat een lef, dit kruipt onder je huid.” De dansers kropen pas na het applaus onder hun plastic huid vandaan. Ons bekroop een ander gevoel. “Tja”, sprak zoon wijs. “Tachtig euro was misschien wat veel voor deze show.”
Dochter en ik dwalen verder door het Stedelijk Museum en bewonderen de imponerende collectie. Vorig jaar raakten we besmet met het Erwin Olaf-virus. Door de briljante documentaire van Michiel van Erp over het leven van de kunstenaar. We wanen onszelf ook kunstenaars, dat zit bij ons in de genen. Mijn moeder schildert, mijn vader speelt gitaar, zus drukt met een kwast dikke stippen op een doek, ik verf met spuitbussen, zoon monteert filmpjes en dochter fotografeert.
In de laatste zaal turen we naar het drieluik self-portrait. Drie foto’s die Olaf van zichzelf schoot. Het derde beeld emotioneert ons: de bijna paniekerige blik in zijn ogen, als hij zich toont als longpatiënt. Met zuurstofslangen in de neus en zijn mond open. Happend naar adem. Ik leg mijn hand op mijn buik, voel zijn benauwdheid in mijn lijf.
Als we Blaricum inrijden stoppen we bij de boekhandel. De stellingkast in de etalage daar is gevuld met boeken over Erwin Olaf. Giga koffietafelboeken, bomvol foto’s. Mijn oog valt op een kleiner en dikker exemplaar. Met een knalgele kaft. Ingeklemd tussen die joekels. Ik kan de verleiding niet weerstaan. Steek mijn hand uit, trek het boek voorzichtig naar me toe, en stoot vervolgens alle andere boeken om. Die kletteren op de grond. Nadat ik excuses gemaakt heb aan de verkoopster – ik zag het bordje ‘niet zelf pakken’ te laat – reken ik het enige nog onbeschadigde exemplaar af. “Is het een cadeautje?” vraagt de verkoopster toch nog vriendelijk. “Ja, voor mijn opa”, antwoordt mijn dochter.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
'Ik hoor het plezier in mijn dochters stem, mijn nieuwe geluksmoment nu het thuis leger is'



















