De uitnodiging voor de uitvaart zag eruit alsof het om een zomers feest ging. Een ondergaande zon, palmbomen en een azuurblauwe zee.
Ik kende hem vanuit mijn studententijd. Daarna hielden we een paar jaar frequent contact. Iets dat vervolgens afnam naar twee keer per jaar en de laatste vijf jaar slechts één keer voorgekomen was.
Een vriend die verworden was tot een kennis, zij het dus met radiostilte. Lichtelijk verrast was ik dan ook over het verzoek om zijn afscheid bij te wonen. Maar ik vind dat als je gevraagd wordt om te komen, dan ga je.
Hij bleek 37 jaar oud te zijn geworden. De tekst op de kaart leerde me verder dat hij moedig had gestreden, tot het einde positief was gebleven en dat men hem nu de rust gunde die hij zo had verdiend.
Naast een tijdstip en locatie van de ceremonie stond er ook een dresscode. Dat kende ik niet voor een laatste afscheid. Ik gris altijd een donkerblauw pak uit de kast als ik naar een uitvaart moet, maar hier was het thema A Summers Day, omdat hij zo’n enorme zonaanbidder was geweest. Nou gaat een Hawaï-shirt me echt te ver, ongeacht wat er gevraagd wordt, en ook een korte broek leek me gezien het jaargetijde niet ideaal. Ik wist zeker dat ik ergens nog een zandkleurig pak achter in de kast had liggen, het eerste pak dat ik ooit kocht.
Samen met mijn toenmalige liefde was ik in de zomer van 2008 op vakantie in Thailand en viel ik voor de grootste toeristentruc die er is. We wilden naar het paleis van de koning, maar slechts uitgerust met een reisgids – ik beschikte niet over een telefoon met google maps – liepen we zoekend over straat. Zichtbaar zoekend, want al snel kwam er een vriendelijke jongeman op ons af.
Hij heette Som, studeerde Engels en wilde later monnik worden. Het paleis van de koning bleek helaas die dag gesloten, maar hij had een tuktuk en voor 200 baht wilde hij ons de stad wel laten zien. Aangezien dat omgerekend vijf euro is, dachten we bij onze nieuwe beste vriend een werelddeal te hebben gemaakt.
Hij reed ons naar een tempel, een marktje en toen naar een kleermaker. Niet dat ik een pak wilde kopen op mijn vakantie, maar hij verzekerde me dat het de beste pakken van heel Bangkok waren en ook nog eens voor de laagste prijs. Ik werd hartelijk ontvangen, zonder vragen volledig opgemeten en kocht voor 150 euro per stuk drie pakken. Een blauw, een grijs en een zandkleurig, 450 euro in totaal. Op dat moment een godsvermogen. Aan het einde van onze vakantie kon ik ze komen ophalen.
Na drie weken hingen er inderdaad drie stuks voor me klaar. Ze zaten goed, dacht ik, want ik had nog nooit een kostuum aangeschaft. Eenmaal terug in Nederland las ik een artikel in de Metro over hoe toeristen worden opgelicht door middel van babbeltrucs. Hoe een populaire attractie dicht zou zijn en ze dan naar een kleermaker gebracht worden, waar je voor westerse prijzen zeer matige pakken worden aangesmeerd.
Het paleis van de koning bleek precies nooit gesloten, de pakken waren van niet ademend nylon en ik bleek een zeer naïeve, gemakkelijke prooi. Maar ik had, met mijn zandpak, veertien jaar later mooi wel gepaste kledij voor een zomerse uitvaart, midden in de winter.
Rust zacht.
