Het is doordat de dochters me iets vragen, dat ik sinds lange tijd aan hem denk. Ze willen weten wie van alle exen, inclusief kinderverkering, het knapste is. Lang hoef ik daar niet over na te denken.
Matteo was 23, ik 25 toen we elkaar ergens buitenaf, in een disco zoals dat toen nog heette, ontmoetten.
Het was ergens buiten het Italiaanse havenstadje Chioggia. Tijdens de hete zomer van 2001 was ik daar met Lara en Loes, twee Nederlandse vriendinnen, op verkenningstocht voor de juiste woonplek in Italië om te emigreren. We studeerden Italiaans, de taal was geen obstakel. We raakten daardoor snel met mensen aan de praat. Matteo viel me al op bij binnenkomst. Hij had een gele polo aan en gebronsde armen. Korte, bruine stekeltjes (een buzzcut, volgens de dochters). Zijn lichte spijkerbroek maakte hem eerder volks dan een kakker. Zijn grote, lichtbruine ogen vielen iedereen op. Hij leek op de jongen in Madonna’s Papa don’t Preach-videoclip, alleen was deze versie nog mannelijker en iets kleiner. Hij was het type waar ik thuis over kon dagdromen, een jongen die de hoofdrol had in driehonderd verschillende romantische scenario’s in het hoofd. Maar dit was echt en hij zocht duidelijk mijn aandacht. Serieus?
Zijn beste vriend Enrico stortte zich vrijwel meteen op Lara, die gezegend is met een kleine F-cup. Ik moest hard lachen, omdat Enrico niet onder stoelen of banken stak dat hij Lara’s voorgevel MERAVIGLIOSA vond. Matteo glimlachte verlegen om alle botheid. Na ons eerste oogcontact dacht ik dat ik ter plekke in duizend stukken zou vallen. Mn hart klopte in de keel. Dit was woeste aantrekkingskracht. Ik had geen idee wat ik moest doen, had net vijf jaar verkering met mijn eerste liefde erop zitten. Wat wist ik nu van flirten? Niks dus. Ik heb de bizarre gewoonte iemand te negeren als ik hem leuk vind. Dat deerde Matteo overigens weinig, sterker nog: de geveinsde desinteresse trok hem aan. Die avond zoenden we voorzichtig.
Hij had sterke armen, geen opgepompte fitness-anabolen. Ik probeerde mijn paniekgedachten uit te schakelen als hij me aanraakte. Na de tweede kus opende ik m’n ogen. “Jeetje”, dacht ik. “Is hij niet veel te mooi voor mij? Wat moet hij met mij?” Hij bracht me netjes terug naar het hotel. De dag erna liepen hand in hand door de havenstad waar hij visser was. Iedere jonge vrouw die ons passeerde staarde ons aan of keek hem na. Het voelde wat ongemakkelijk, maar hij leek het allemaal gewoon te vinden. Hij was er duidelijk aan gewend.
Op de tweede dag hield hij me stevig in een omhelzing vast en zei dat hij verliefd was. Ik giechelde, zo snel ging het bij mij nu eenmaal niet. Bovendien: de onzekerheid bleef als een mist boven ons hangen: Matteo was way out of my league. Of moest ik blij zijn dat ik zo’n mooie vent had gescoord? Het was niet dat ik lelijk was of mezelf lelijk vond. Het was gewoon een feit dat hij qua looks op een totaal ander niveau was.
Hij was verrassend verlegen en keek niet naar andere meiden. Zij keken op hun beurt allemaal naar hem. Het hielp ook niet dat Lara en Loes, al moedigden ze onze romance aan, nauwelijks konden behappen dat deze God voor Maaike, een doodnormale meid, koos. Ik zag genoeg bejaarde kerels, doorgaans nooit de mooiste, die met knappe meiden relaties aangingen. Die mannen hadden natuurlijk geen last van de onzekerheid die ik ervoer. Hun monsterlijke ego was opgebouwd uit faam of fortuin. Ook dat had ik Matteo vooralsnog niet te bieden.
Hoe dan ook, na drie dagen Chioggia nam ik afscheid, de huizenjacht ging verder. Het was goed dat het niet langer duurde want ik voelde mijn minderwaardigheidscomplex naar de oppervlakte komen, met de intentie het roer volledig over te nemen. Bij thuiskomst in Nederland belde Matteo dagelijks. Veel verstond ik er niet van, want Italiaans spreken is één maar als je met een vet accent en rap tempo tegen me praat, dan ben ik zo de draad kwijt.
Voordat ik daadwerkelijk emigreerde, doofden de telefoongesprekken uit. Het laatste belletje was een nachtelijke. Hij schreeuwde vage, ranzige teksten en bleek dronken op de scooter bij z’n neef te zitten. Ik was weinig enthousiast waarna hij een beetje doorsloeg. Hij dreigde ‘mijn hoofd te breken’ als ik het uit zou maken, als ik het goed verstond. Okay, dacht ik. Dat is de druppel.
“Tot ziens, ci vediamo”, zei ik. Twee maanden later had ik een ander mobiele nummer, een Italiaanse. Ik woonde in Padua, een klein uurtje van Chioggia, waar ik een relatie met Daniel kreeg. Een geestige en zelfverzekerde man van 31. Hij was creatief, aantrekkelijk en slim. Mensen op straat keken ons soms na, vaker niet. Wel zo prettig.
