Vroeger was heus niet alles beter: het hoorde er gewoon bij dat je als puber in je kont werd geknepen in de boerendiscotheek. Een draai om de oren van je vader? Niks bijzonders, daar had je tenslotte zelf om gevraagd.
Ouders hadden doorgaans weinig interesse in je. En hoewel dat een beetje verwaarlozing is, zie ik achteraf ook dat het me vrijheid en zelfvertrouwen gaf. Als je moeder een uur aan de telefoon (die aan een muur vastzat) hing, kon je ongezien op de BMX van je broer naar het braakliggende terrein fietsen om een Camel te roken.
Het liefst stookte ik een fikkie met Marc, die op zijn veertiende er al twee jaar jeugdgevangenis op had zitten. Mijn ouders hadden werkelijk geen idee. In het slechtste geval rook mijn moeder bij thuiskomst dat ik iets met vuur gedaan had. Dan trok ze boos al mijn kleding uit en hoorde ik dat ik stonk en een stomme trut was.
De relatie met mijn moeder bereikte in de pubertijd een dieptepunt. Ze vond het prima als ik dronken of stoned thuiskwam. “Dan doe je tenminste gezellig.” Meestal ging ik in benevelde staat meteen door naar bed. Voor haar wel zo aangenaam, want dan was ik wél veilig thuis en toch uit mijn moeders correcte aura. “Wacht maar tot je zelf pubers hebt”, waarschuwde ze vaak.
Ze had het he-le-maal mis. Niks is hetzelfde. De oudste pubert en ik lijd in stilte mee. Ik kan, als ik dat wil, elk moment checken wanneer ze op school moet zijn, welk vak of tussenuur ze heeft en welke cijfers ze haalt. Ze heeft nul privacy dankzij digitale schoolsystemen en onze smartphones. Sommige ouders volgen alles op Snapchat en BeReal en eisen toegang tot de telefoons. Daar heb ik begrip voor en toch weiger ik dat.
Want waar blijft hun privacy? Een groot onderdeel van puberen is toch het afzetten? Tegen de gevestigde orde, burgerlijkheid en het gezin waarin je opgroeit? Mogen ze nog een beetje op hun bek gaan als ze het zelf verpesten? Tot op zekere hoogte natuurlijk, maar alles controleren gaat als ouder uiteindelijk tegen je werken, vermoed ik, als ik zo om me heen kijk.
Puck moet, zeker op de dagen dat ze bij haar vader is, voor dag en dauw op. Ruim veertig minuten fietsen naar school (zonder e-bike), waar ze gemiddeld vier keer per week van 08.15 tot 16.00 uur les krijgt. Met een beetje geluk is ze voor het pikkedonker thuis.
“TikTok is ‘ontspanning’”, claimt ze. Pucks sociale leven na school is Snapchat, BeReal en het buurmeisje. Het is alsof ze met haar 13 jaar, net als ik, een volledige werkweek heeft en de hele tijd aan moet staan. Een collega waarschuwde me: “Een puber in huis is als een huisgenoot die continu een jetlag heeft. Ze zijn moe, wit, lusteloos en hongerig.”
Een mentor merkte vorig jaar terloops op dat veel meiden elkaar op school gek maken met wat je beter wel en niet kunt eten. Dat baart me zorgen. Zien ze op social media juist niet de lichamen die uitzonderingen zijn? En wie hadden wij vroeger om tegen op te kijken, qua mooie vrouwen? Charlie’s Angels? De Italiaanse Sabrina met haar E-cup, hossend met de jongens in het zwembad?
Artiesten van toen konden hun lijf en gelaat niet met botox of instagramfilters tot een perfect exemplaar vormen, maar knap waren ze heus wel. Schoonheid was niet alom aanwezig en een stuk minder maakbaar dan nu. Was het vroeger toch, in ieder geval voor onzekere pubers, een beetje beter.