Laat ik voorop stellen dat ik geen meester ben in het oppikken van non-verbale signalen. Als je me iets duidelijk wil maken, doe je er verstandig aan om me dat in heldere bewoordingen mede te delen. Zo is er de minste kans op ruis op de lijn en zijn situaties zoals hierna beschreven gemakkelijk te voorkomen.
Een vriend van me werd veertig en vierde dat met een feestje bij hem in de tuin. Het zou ook het laatste feestje op die locatie zijn, aangezien hij en zijn vriendin net voor het eerst ouders waren geworden en straks hun intrek zouden nemen in een huis waar ook daadwerkelijk ruimte was voor meer dan twee mensen. Na een drukke werkweek waren we eigenlijk moe en hadden weinig zin. Maar goed, dit ging om goede vrienden, dus vertrokken we toch richting Rotterdam – waar we na afloop ook in een hotel zouden overnachten.

Het feest, als je het zo wil noemen, bleek wat tammer dan verwacht. Een kringverjaardag wil ik niet zeggen, dat is zo onaardig, maar dat was het wel. Er stonden borrelnootjes op tafel. Bijna iedereen bevond zich in een zittende positie en – toch ook een klein drama – het bier was nog niet koud want dat hadden ze als wijndrinkers te laat gehaald.
Gelukkig was er wel muziek. Ik vind Leonard Cohen ook nog eens hartstikke goed, maar niet voor op de zaterdagavond. Godzijdank is er dan altijd nog de keuken; op ieder feestje de verzamelplaats van alle leuke mensen. Daar was de sfeer, acceptabel. Het kwam zelfs tot de slappe lach toen een gozer die ik niet kende een verhaal vertelde over in zijn broek poepen tijdens een sollicitatiegesprek.
Daarna hadden we het echter wel gezien. Of ik moet zeggen: mijn vrouw had het vooral wel gezien en probeerde dat zonder het hardop te zeggen aan mij duidelijk te maken. Ik was het overigens ook wel met haar eens dat het tijd was om te vertrekken. Maar goed: dat konden we dus niet hardop tegen elkaar zeggen.
Tijdens een oninteressante verhandeling over griep bij kleine kinderen zag ik dat mijn vrouw ineens last leek te krijgen van haar oog. Ze knipperde, toen nog een keer en trok daarna met een scheef hoofd een wenkbrauw op. Ik, totaal blind voor dit soort non-verbale signalen, probeerde me weer met moeite te concentreren op het weinig boeiende gesprek. Na een minuut of twee begon mijn vrouw echter weer lichte tics in haar gezicht te vertonen.
Liefhebbende echtgenoot als ik ben vroeg of het wel goed met haar ging. Had ze soms last van haar oog? “Nee hoor”, was haar antwoord. “Oh want je staat zo te trekken met je gelaat”, zei ik ook nog. “Dus ik dacht: er is wat”. De enige andere vrouw in de keuken had kennelijk meer gevoel voor non-verbale communicatie. Ze zei: “Ik denk dat ze naar je probeert te seinen dat het tijd is om te gaan.” Mijn vrouw keek meteen erg betrapt. Een oplettende kijker kon zelfs een blos op haar wangen zien verschijnen. Het werd nu in de keuken door het akkefietje net zo gezellig als het in de woonkamer al de hele avond was geweest en ik voelde me een enorme neanderthaler.
Terwijl we terug wandelden naar het hotel kwamen we tot de conclusie dat het een goed idee was dit soort gênante vertoningen te voorkomen door voortaan een codewoord af te spreken. Als dat valt, is het tijd om te gaan. Uiteindelijk werden we het eens over ‘Oklahoma’. Niet dat je dat makkelijk in een gesprek fietst, maar vergeten doe je het ook niet meer en niemand anders zal het begrijpen.
Het beste van LINDA. direct in je mail? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.
