Achtergrond

‘Niemand uit de moedergroepjes lijkt met mij te ­willen praten’

Op zeker moment gaan je kinderen naar de kleuterklas En moet je je als ouder staande zien te houden tussen de andere ouders op het schoolplein. Altijd een mijnenveld, soms een slagveld. “Mijn kind vindt jouw kind gewoon kut.”

EEN VAN DE FIJNE BIJKOMSTIGHEDEN VAN HET HEBBEN VAN KINDEREN, is dat je weinig tijd hebt voor zelftwijfel. Ben ik goed genoeg, hoe kom ik over, zit er een leeftijdsgrens aan hoog opgetrokken sportsokken: voor dat soort levensvragen is gewoon geen tijd en ruimte meer. Behalve op het schoolplein. Te midden van medeouders. Dan dringen die oude vragen zich ineens op, alsof we allemaal weer kinderen zijn die maar déden alsof ze volwassen waren. Hallo nieuw schooljaar, hallo oude pleinvrees.
Daar staat het kliekje hippe moeders in hun leggings met – hé – hoge sportsokken erover. Groeten of niet? Hier staat de vader met wie ik gisteren een gesprekje had, maar nu kijkt hij dwars door me heen. Deed ik te kortaf tegen mijn kind toen hij erbij was? Vindt hij me nu een narcistisch loeder of weet hij gewoon niet meer wie ik ben – en wat is erger? God, daar heb je dat ene mens weer met haar gezeur over de bso, snel wegkijken. En de moeders van de beste vriendjes van mijn kind, moet ik die niet eens op de borrel uitnodigen? Of zijn we daar nog niet? Waarom nodigen ze míj eigenlijk niet uit? O wacht, ze zijn gisteren naar de film geweest. Sámen. Zonder mij. Waar blijven die kinderen nou?! Vanaf het moment dat ik mijn fiets tussen de andere identieke bakfietsen parkeer, voel ik de spanning stijgen.

NIKS GEEN ROL
Weet je wat? Ik ben hier te oud voor, dacht ik een tijd geleden. Oftewel: a, b, c, kap ermee. Vanaf nu sta ik boven dit sociale gedoe en ben ik hier puur functioneel. Kinderen ophalen, klaar. En zo stond ik een paar weken superieur te zwijgen op het plein. Alleen, met mijn telefoon. En nog steeds ongemakkelijk.
Ik ben niet de enige, blijkt uit een kleine rondvraag. “Elke dag doe ik een schietgebedje voor ik het plein op stap”, zegt een kennis. “Ik voel me soms zelf het nieuwe kind”, vertelt een vriendin. “Mijn zoontje vond meteen ­aansluiting, maar niemand uit de moedergroepjes lijkt met mij te ­willen praten.” En hoe zit dat met alle ouders die standaard in de auto blijven wachten? Ik geloof er niks van dat die allemaal nog in een call zitten. Zijn we dan nog steeds niet mentaal volgroeid, of is het schoolplein echt een beetje ingewikkeld?

“Nou, niet een beetje hoor”, zegt hoogleraar sociale psychologie Paul van Lange als ik hem bel. “Het schoolplein is behóórlijk ingewikkeld.” In andere sociale situaties zit vaak een bepaalde structuur, vertelt de hoogleraar: op je werk heb je bijvoorbeeld allemaal een duidelijke, vaste rol. Je hoeft er ook niet iedereen aardig te vinden, met een aantal goede collega’s kom je al een heel eind. De situatie op het plein is daarentegen informeel en weinig gestructureerd. Terwijl je je wel heel zichtbaar voelt. En niet alleen jij. Ook je kinderen en óók hun maaksels.
Enter: de paasdoos. Dat jaarlijkse moment waarop de kinderen het plein op paraderen met schoenendozen vol paasontbijtjes, de een nog spectaculairder versierd dan de ander, met veertjes en knipperlichtjes en gouden tuinkabouters. Daarachter, vals bescheiden, de werkelijke makers. “Nee hoor, we hebben het echt sámen gedaan, hè Pip?” Best leuk voor Pip, al die glorie, maar supervervelend voor de ouders die zich wél aan de opdracht hebben gehouden, namelijk dat hun kind zelf moest knutselen. Die staan nu alvast te bedenken dat ze volgend jaar ergens een neonkleurige glitterhaas met diamanten gaan bestellen om op hun doos te knallen. Dat eeuwige vergelijken op het plein, altijd maar de leukste, beste en meest originele ouder willen zijn: waarom doen we onszelf dat aan?

ZELF VERPEST 
Het draait allemaal om vertrouwen, zegt Van Lange. “Er zijn maar weinig situaties waarin je onderling zo afhankelijk kunt worden van mensen die je eigenlijk nauwelijks kent, als op het schoolplein. Ga maar na: je maakt afspraken over ophalen en wegbrengen en je vertrouwt je kinderen aan elkaar toe.” Op het plein staat, kortom, veel op het spel. Waardoor de meeste ouders denken: ik wil me wél van mijn goede kant laten zien. “En wat je dan krijgt, is dat mensen veel te veel hun best gaan doen.”
Zo knutselde Perre van den Brink, podcastmaker en merkstrateeg, voor de sinterklaassurprise van zijn kind een reusachtige, glimmend roze donut met strooisel in elkaar. Materiaalkosten: dertig euro, vertelde hij in de podcast Voorheen Schaamteloos Randstedelijk. Toen hij bij de surprisetafel aankwam, bleek de buitenproportionele donut helaas verre van bijzonder. Andere ouders waren nog veel meer way out gegaan dan zijn vriendin en hij. En zo werd ook dit kinderfeest, bedoeld om empathie en knutselvaardigheid te oefenen, een wedstrijdje humble bragging voor ouders.

HET IS EEN JUNGLE
Perre voelde zich er slecht over. Niet omdat hij zijn kind een leermoment had afgenomen, maar omdat hij zo overduidelijk verloren had – terwijl de surprise ook nog eens zichtbaar níét door zijn kind was gemaakt. Hij voelde zich minderwaardig. Je mag het namelijk niet verpesten als ouder op het schoolplein, legde hij uit, want dan verpest je het ook gelijk voor je kind.
Herkenbaar. Kan je als kind nog redelijk ongestraft ruziemaken, valsspelen of een andere sociale misstap begaan, als ouder lijkt het net of je niet alleen je eigen reputatie moet managen, maar ook die van je nageslacht. En dat is nog een wisselwerking ook: ben jij een gezellige ouder maar heb je een chagrijnig rotkind? Helaas, puntenaftrek. En als jouw altijd blije eitje een openbare snauw van je krijgt? Jammer joh, ook een min.
Dat is niet zo gek, geeft Van Lange aan. “Reputatie is een van de meest belangrijke, immateriële zaken in een mensenleven.” Die is moeilijk te controleren, bijna onmogelijk te herstellen en zwaarbevochten, want iedereen wil vertrouwd worden en erbij horen. Vroeger al, toen buiten de groep vallen levensgevaarlijk was. Voedsel krijgen werd moeilijker, net als veilig de nacht doorkomen, en er was de dreiging van een andere stam. Je was zelfs overgeleverd aan de gevaren van wilde dieren. En ook tegenwoordig moet die reputatie goed blijven, nu we als ouders zélf de wilde beesten in de schoolpleinjungle zijn geworden. Want dat zijn we. Echt gehoord op het plein, van een vader die werd aangesproken op het gedrag van zijn kind tijdens een speelafspraak: “Ik zet mijn advocaat op je.” En van een moeder, nota bene zelf pedagoog, wier dochter al jaren een klasgenootje genadeloos pest: “Mijn kind vindt jouw kind gewoon kut.”