
Er is geen verschil tussen ‘gewone’ moeders en Bekende Moeders. Zelfkritiek, ploeteren en tussendoor keihard genieten: dát is wat het betekent om een kind te hebben. Vraag maar aan Jelka van Houten (47), Nienke Plas (39) en Vivienne van den Assem (41).
Nienke: “Ik zou mijn opvoedstijl strikt noemen. In elk geval strikter dan wat ik mensen in mijn omgeving zie doen. Ik geloof dat kinderen gebaat zijn bij grenzen stellen; dat geeft ze zekerheid.”
Jelka: “En zelfvertrouwen.”
Nienke: “Het is bovendien prettig voor jezelf, omdat jij niet een kind hebt dat ’s avonds nog tien keer z’n bed uitkomt. Bij mij is het: ik stop ze in en vervolgens moeten ze gaan slapen, zodat mijn avond kan beginnen. Terwijl ik bij anderen weleens zie dat hun kind toch steeds opnieuw naar beneden probeert te komen.”
Vivienne: “Maar wat is daarvoor dan de oplossing? Dat wil ik echt graag weten. Inmiddels zijn we een stuk verder, maar mijn zoon kwam steeds uit bed. Ik had gelezen dat je voortdurend een mantra moet herhalen – ‘Terug in bed, het is nu slaaptijd’ – maar als je dat twee weken doet en het werkt niet, ben je er wel klaar mee, toch?”
Nienke: “Denk eens terug aan een moment van vroeger, toen je zelf nog kind was en aan je vader of moeder voelde dat je over hun grenzen was gegaan. Dat je wist: nú moet ik echt stoppen met jengelen. Mijn middelste kind kan een bulldozer zijn, dus die heeft striktheid nodig. Ik sla mijn kinderen niet, maar ik pak ze soms wel stevig vast. Ik kijk ze goed in de ogen en geef met een duidelijke stem aan waar de grens ligt. Het moet gewoon even goed bij ze binnenkomen.”
Jelka: “Ik ben door mijn stiefvader heel strikt opgevoed. Als de handdoek verkeerd lag, hadden we bij wijze van spreken al een probleem. Daardoor vind ik het moeilijk om zelf strikt te zijn.”
Nienke: “Liep je op je tenen, als kind?”
Jelka: “Ja, absoluut.”
Nienke: “En daardoor vind je nu dat een kind kind moet kunnen zijn.”
Jelka: “Precies. Als ik naar mijn therapeut ga, zeg ik thuis: ‘Mama gaat naar therapie om zichzelf een betere moeder te maken.’ Ik heb kindertherapie gevolgd, wat ook werkt zonder het kind erbij. Ik dacht bijvoorbeeld dat ik het heel goed deed door met mijn oudste dochter in gesprek te gaan over haar gevoelens. Terwijl de therapeut destijds zei: ‘Ze is pas acht en weet cognitief nog helemaal niet welke antwoorden ze zou moeten geven.’ Dat was wel een eyeopener.”
Nienke: “Heb je een concreet voorbeeld?”
Jelka: “Zij was nog heel jong toen haar vader en ik gingen scheiden. Dus ze moest als baby al heen en weer, wat gewoon superklote is. Op een gegeven moment kregen Henry en ik onze dochter Bonnie. Een kind dat wél 24 uur per dag bij mij is, terwijl mijn oudste dochter mij vaak heel erg miste als ze bij haar vader was. Hoe ga je daarmee om? Ik vond dat heel ingewikkeld en wilde daar hulp bij.”
Vivienne: “Wat werd je aangeraden?”
Jelka: “Als zij terugkwam van haar vader, zorgde ik dat Henry met Bonnie wegging, zodat zij en ik de volledige focus op elkaar konden hebben. Als ze verdrietig was, zei ik: ‘Maar wij gaan nu toch samen iets leuks doen?’ Ik probeerde het op te lossen, terwijl ik volgens de therapeut vooral haar gevoelens moest erkennen. ‘Ah, je hebt mij gemist, dat begrijp ik, wat vervelend voor je.’ Ik probeerde een gat te vullen dat niet te vullen ís, omdat zij de helft van de tijd niet bij mij woont. Ik ben zelf een kind van gescheiden ouders, dus ik weet hoe naar dat kan voelen.”
Nienke: “Is zoiets eigenlijk helemaal op te lossen?”
Jelka: “Het schuldgevoel blijft, dus het belangrijkste dat ik moest leren was het aanvaarden van haar lot. Ik had het heel graag anders gezien, maar zij komt nu eenmaal uit een gescheiden gezin. Als ik daardoor te beschermend naar haar blijf, boost ik haar zelfvertrouwen niet. Dus ik moest leren meer los te laten en haar intussen te begeleiden in de emoties die ze voelt.”
Nienke: “Dat is denk ik wat opvoeden inhoudt: aanvoelen of iets werkt, eventueel schakelen, stapje voor stapje iets anders proberen.”
Jelka: “En als het niet lukt, hulp durven vragen. Ik had niets gelezen over het moederschap voordat ik een kind kreeg. Oei, ik groei! heb ik na twee minuten weggegooid, dat vond ik zo’n stom boek.”
Nienke: “Je leert vooral door naar anderen te kijken. Ik merk het in de reacties die ik soms op mijn video’s krijg. Dat jonge moeders zeggen: ‘O, hier heb ik echt iets aan, dank je wel.’ Gerichte tips geef ik alleen aan mensen die ik goed ken. Zoals toen ik merkte dat mijn zus het moeilijk vond om grenzen te stellen en daar zélf last van kreeg. Toen heb ik met haar besproken dat het helpt om sneller in te grijpen.”
Vivienne: “Kon ze dat ontvangen?”
Nienke: “Het is heel fragiel om anderen op hun moederschap aan te spreken, maar als het van je eigen zusje komt, weet je: dit is niet bedoeld om te kwetsen, maar juist om te helpen.”
Vivienne: “Wat ik echt afschuwelijk vind, is als je kind op een openbare plek overstuur raakt en dat een onbekende dan zegt: ‘Aah, het is af en toe ook heel lastig, hè?’”
Nienke: “Zo iemand leeft dan toch juist met je mee? Diegene wil waarschijnlijk jouw ongemak wegnemen.”
Vivienne: “Nou, ik denk dan alleen maar: laat mij héél even door de grond zakken en dit lekker zelf oplossen.”
Jelka: “Voordat ik moeder werd, had ik allerlei meningen over het moederschap van mijn vriendinnen. Gingen we met z’n allen naar een huisje in Zeeland, maar dan konden we pas later vertrekken omdat de baby van een vriendin eerst nog moest slapen, ofzo. Ik zei dan: ‘Laat ’m gewoon in de auto slapen.’ Of: ‘Leg hem lekker in een ander bed.’ Pas toen ik zelf kinderen kreeg, begreep ik dat dat helemaal niet zo werkt. Karma! Dus voor alle oordelen die ik over ze had, heb ik inmiddels héél vaak sorry gezegd.”
Vivienne: “Ik deel online bewust weinig over mijn kinderen, omdat ik opvoeden zowel het allerleukste als het allermoeilijkste vind. Ik voel me soms heel kwetsbaar in het moederschap: klopt het wel hoe ik dit aanpak? Of: waarom werkt dit bij hen wel, maar bij mij niet? Ik moet er niet aan denken dat anderen, onbekenden, daar dan iets van gaan vinden.”
Jelka: “Ik ben inmiddels tot de conclusie gekomen dat de borstvoedingen moedermaffia absoluut bestaat, maar dat jij zélf je ergste moedermaffia bent. Met je eigen oordeel op hoe je het moederschap invult, en de angst dat je het niet goed genoeg doet. Al is publieke kritiek ook niet per se leuk.”
PROBEER DE
EERSTE MAAND GRATIS
- Speciaal voor LINDA.abonnees
- Lees LINDA.magazine online
- Toegang tot exclusieve interviews & verhalen
- Iedere dinsdag een cadeautje voor jou
- Maandelijks opzegbaar