Het is maandagochtend tien over acht. Mijn kinderen moeten om tien voor half negen op school zijn. Het is tien minuten fietsen. Papa brengt ze vandaag. Het grut zit al gewassen en gestreken klaar in de bakfiets, te wachten op de bestuurder. Maar de bestuurder, hun vader, staat nog onder de douche, in alle rust ademhalingsoefeningen te doen.
Als je al bijna twintig jaar samen bent, zijn er nog maar weinig dingen waar je je bij de ander echt over verbaast. Maar het vermogen van mijn vriend om van het leven een soort permanente race tegen de klok te maken zonder daarbij zelf ook maar één zweetdruppel te verliezen, verbluft mij nog iedere dag.
Hij zegt zelf dat hij zelden echt te laat komt (“bijna te laat is precies op tijd”). Hij zeilt wat timemanagement betreft hooguit wat scherp aan de wind. Gestrest raakt hij er nooit van. Ik des te meer.
Terwijl hij boven fris gedoucht in zijn onderbroek nog een paar oefeningen aan de rekstok doet, zoem ik beneden als een opgejaagd haasje heen en weer om te zorgen dat alle sokken zijn aangetrokken, alle verdwenen schoenen weer zijn gevonden, alle havermout van alle wangen is geveegd en alle last minute onderhandelingen zijn gedaan (“nee, je mag Scubadive Barbie en haar huisdierdolfijntjes niet mee naar school”), zodat het kroost startklaar zit als mijn vriend op zijn dooie akkertje naar beneden gestommeld komt en triomfantelijk “zie je wel, precies op tijd” kan roepen, net voor hij met de hele bende de voortuin uit rijdt.

Hij verzucht vaak dat ik niet zo moet stressen. Ik vraag me af hoe vaak hij nog “precies op tijd” zou zijn, als ik dat niet zou doen.
Misschien is het op dit punt goed om erbij te zeggen: mijn vriend is niet het soort man dat alles thuis maar aan mij, moeder de vrouw, overlaat. Hij staat vroeg op. Hij maakt de havermout. Hij smeert de boterhammen. Hij pakt de tassen in. Hij doet alles wat ik ook doe als het mijn beurt is om de kinderen weg te brengen.
Het verschil is alleen dat ik vind dat het allemaal vóór een bepaalde tijd gedaan moet zijn omdat het risico om ‘bijna te laat’ te komen te allen tijde moet worden vermeden. En: dat ik er een iets andere standaard op na houd van wat ‘gedaan’ precies betekent.
Het is mijn onbewezen theorie dat in gezinnen met meerdere ouders vroeg of laat altijd een tweedeling ontstaat, tussen de ‘komt wel goed’-ouder en de ‘stresskip’. De ouder die de zaken allemaal tot in de puntjes voorbereidt en de ouder die het er graag op aan laat komen. De ouder die het overzicht bewaart en de ouder die leeft in het moment. De ouder die zegt ‘de ervaring leert dat dit de handigste manier is’ en de ouder die zegt: ‘zo kan het ook’.
Van de twee types heeft de ‘komt goed’-ouder veruit de beste reputatie. De ‘komt goed’-ouder is immers ontspannen, relaxed, laissez-faire. Iemand die in het moment is, en zeg nou zelf: zo wil je zijn. Stresskip-ouders krijgen dan ook regelmatig het advies om wat vaker een voorbeeld aan de ‘komt goed’-ouder te nemen. Omdat alles uiteindelijk heus op z’n pootjes terechtkomt, als je maar lossss laat, weet je wel, als je maar vertrouwen geeft.
Maar in dit verhaal wordt naar mijn smaak veel te weinig benadrukt, hoezeer er ondertussen op het geploeter van stresskip-ouders wordt gerekend. En: hoe hard de ‘komt goed’-ouder de ‘stresskip’-ouder nodig heeft.
Ik mag dit zeggen omdat ik op sommige vlakken zelf de ‘komt goed’-ouder ben. En daardoor weet ik dat ik op die vlakken alleen maar zo relaxed kan zijn, omdat een ander het stressen op zich neemt.
Op die ene dag dat ik kook, kan ik zonder schuldgevoel vissticks met patat serveren, omdat ik weet dat hij de rest van de tijd iets verantwoords met groente op tafel zet. Ik kan gemakkelijk laks zijn over schermtijd, omdat ik weet dat hij dat niet is. Ik kan ‘ja’ zeggen tegen dat ijsje, omdat hij de meeste ‘nee’s’ al voor zijn rekening neemt. Precies zoals hij in de ochtend niet zo hysterisch de tijd in de gaten hoeft te houden, omdat hij weet dat ik dat al doe.
Ik wil maar zeggen: de flierefluiter kan niet zonder de mierenneuker, zoals een Ernie gedijt bij een Bert, en een Bassie niet zonder een Adriaan kan.
Dus, de volgende keer dat je een ouder tegenkomt die opvallend relaxed in de wedstrijd zit, salueer dan in gedachte even de stresskip die dit mogelijk heeft gemaakt.
