Entertainmentjournalist Eric de Munck checkt voor LINDA.nl wekelijks in bij een BN’er. Soms gaat het om goede vrienden, dan weer collega’s… of hebben ze elkaar juist nog nooit ontmoet. Deze week: actrice Rian Gerritsen (51).
Sinds kort is ze te zien als Gabrielle Rensema in Goede Tijden, Slechte Tijden. Daarmee komt een langgekoesterde droom uit.
We beginnen vanzelfsprekend met GTST. Welke reacties kreeg je op de rol?
“De reacties waren echt overweldigend. Allemaal vrienden en bekenden, ook heel veel van vroeger van zelfs de lagere school en de HAVO nog. En allemaal enthousiast. Alsof ik nu echt ben doorgebroken, haha. Dat vind ik echt heel bijzonder. Iedereen is heel blij voor me en dat maakt mij dan weer enorm vrolijk, moet ik eerlijk zeggen.”
Jij hebt al jááren tegen de makers van GTST geroepen dat je zo enorm graag wilde meedoen. Waarom in hemelsnaam?
“Ik heb echt alleen gekeken in de Arnie-fase, toen was ik nog enorm jong, maar dacht wel: hoe gaaf is het als je daarin speelt. Maar toen kwam de Toneelschool, daar was het dan weer not done om je met soap bezig te houden, dan moest je mooie theaterstukken maken. Maar de laatste jaren dacht ik vaak: jeetje, ze bestaan nog steeds. Dat hoge tempo van spelen intrigeerde mij mateloos en ik was benieuwd of je dan nog iets neer kan zetten. Dat wilde ik dus graag ervaren. Ik was al een aantal keer gebeld of ik kon, maar dat kwam dan net niet uit. Nu lukte het wonderbaarlijk genoeg om het te combineren.”
Inmiddels is GTST kwalitatief op een enorm hoog niveau, maar het spelen voor jou is anders dan je gewend bent. Hoe gaat dat je af?
“Jeetje, ik vond het echt een enorm goed georganiseerd fabriekje daar bij GTST. Ik moest wel echt even schakelen, hoor, zij weten al zo enorm goed wat ze doen dat je soms echt denkt: welke scène nu? Oh, het is al klaar. Dus die repetities gaan heel snel. En die gaan vooral over waar je moet staan en waar de camera’s staan. Inhoudelijk was het echt heel spannend, want ik wilde het vooral goed doen en mijn karakter neerzetten.”
De Luizenmoeder, Five Live, nu GTST: veel tv-kijkers lopen echt enorm met je weg. Ligt dat aan jou of de personages die je speelt?
“Nou, het is echt pas voor het eerst dat ik denk dat er veel mensen zijn die me leuk vinden. Ik werd ook voorheen nauwelijks herkend, echt niet. Maar ik speel toch vaak de volkse personages natuurlijk, die dicht bij de mensen staan. De hardwerkende en eerlijke karakters. Die roeien met de riemen die ze hebben en niet zeuren. Ook dicht bij mezelf trouwens, want ik ben ook zo.”
Ik vond Brenda, jouw personage in Five Live, ook zo enorm te gek omdat ik jou wilde zijn, maar deze vrouw ook wilde kennen. Misschien is dat het?
“Ja, maar Brenda was juist ook weer de verbindende factor tussen iedereen. Ze was eerlijk en duidelijk. Ik kan echt wel janken dat Five Live afgelopen is, want het was zo enorm fijn.”
Nu we dan toch bij Five Live zijn aangekomen, dat was niet echt een succes helaas. Ben jij met kijkcijfers bezig?
“Nee, dat hoor ik dan echt in een appgroep waar we met elkaar in zitten. Dan komen ze voorbij, maar verder ben ik daar niet mee bezig. Maar ik was bij Five Live wel echt in shock. Ik had tegen iedereen gezegd hoe leuk het zou worden en dat iedereen ervan zou gaan smullen. En toen was ik toch wel verbaasd dat het helemaal niet zo was en aansloeg. Maar ja, ik had bij De Luizenmoeder exact hetzelfde gezegd tegen vrienden en familie. Dat was dan wel weer de bom, en dat die serie zo enorm succesvol zou worden had ik ook niet kunnen bedenken.”
Wat is voor jou de doorslaggevende reden om ‘ja’ te zeggen tegen een rol?
“Tsjitske Reidinga heeft ooit gezegd dat je in ieder geval twee van de drie P’s moet hebben. Prestige, poen en plezier. Dus ik kijk eerst wie er allemaal meedoen, dat is echt belangrijk. Maar ook wat ik nog kan leren. Dat was ook het leuke bij Goede Tijden, ik kwam elke dag weer een regisseur of opnameleider tegen die ik al kende uit het vak.”
Je zit nu tijdelijk in GTST, maar je hebt De Luizenmoeder lange tijd gedaan. Wanneer ben jij klaar met een personage of kun je gewoon altijd doorgaan?
“Als de scripts goed en mooi blijven houd ik het wel vol hoor, haha. En dat vind ik sowieso echt heel fijn aan televisie, dat je langer met je personage in de weer bent. Dat je het personage steeds beter kent en dan vallen de teksten als het ware in je schoot en ontstaat er veel meer ruimte voor de omgeving en samenspel.”
En was er ook ooit een project waarvan je echt dacht: please, laat het over zijn?
“God ja, absoluut. En dat wil dan helemaal niet zeggen of het goed bekeken is of niet. Dat heeft dan vaak met budget te maken. Dat dingen op de set niet goed geregeld zijn. Ik heb mezelf echt wel eens afgevraagd hoe ik daar dan in verzeild ben geraakt.”
Je bent dus weer dagelijks in ons leven gekomen door GTST, maar we zien je tegenwoordig ook op TikTok, niet?
“Nou ja, ik had echt enorm ingezet op het tweede seizoen van Five Live eigenlijk. Ik hoopte en verwachtte ook wel dat we daarmee door zouden gaan, maar dat is niet zo. Dat moest ik ook echt nog wel even verwerken. Dus ik had een soort filmgat in mijn agenda en ik ben nu inderdaad met TikTok een serie aan het doen. Een serie met hele korte sketches over de dagelijkse dingen in het leven van een moeder, onderdeel van een samengesteld gezin, dat is enig om te doen. Ik had daar nul verwachtingen van, maar het gaat enorm goed.”
Er is nu zo veel keuze met zenders, aanbieders, streamingdiensten; wil je niet zélf iets gaan maken?
“Nou, ik ben nu echt voor de zoveelste keer bezig met mijn eigen script. Dat blijft ook maar steeds in de kast liggen. Misschien moet ik daar nu maar eens mee de boer op en langs iedereen gaan. Minder bescheiden zijn en er echt eens mee aan de slag gaan.”
Kunnen we ook nog meer van De Luizenmoeder verwachten of is die deur nu echt gesloten?
“Ik moet je eerlijk zeggen: ik dacht eigenlijk wel dat de deur gesloten was, maar er zit nog zo enorm veel in het vat. En ook dáár hebben we weer een appgroep voor en toen stelde Ilse Warringa voor om weer eens met zijn allen om de tafel te gaan zitten. Dus wie weet wat er nog gebeuren gaat. Misschien in een andere setting, we blijven vooral zoeken naar iets om nog met elkaar te kunnen werken.”
