Als haar eeuwig charmante man haar niet afsnauwde of vreemdging, was Annemarie (50) echt gelukkig.
“Hij was een notoire vreemdganger, een brutale opschepper en een vrouwengek. En hoewel ik dat allemaal al vrij snel doorhad, was hij de man voor wie ik op mijn 24ste als een blok viel, en tegen een verliefde vrouw is kennelijk geen enkele ratio bestand.
Lang haar en een oorbel, zo’n man die alles fikste voor me. Een ridder, op het eerste gezicht. ‘Heb je een wasdroger nodig? Geen zorgen, ik regel het voor je. Een auto? Kijk, daar staat-ie al.’ Ik had geld gespaard, hij niet. Ik betaalde zijn schulden. Ik was een naïeve, goedgelovige trut en hij, ik kan niet anders zeggen, een narcist.
Zo eens in de zes à zeven jaar begon hij een affaire. Een keer heb ik hem de deur uitgezet, hij smeekte huilend of hij terug kon komen. Ik had vooral met de kinderen te doen, die enorm onder een scheiding te lijden zouden hebben, en streek mijn hand over mijn hart. Op één voorwaarde: dat we in huwelijkstherapie zouden gaan. Maar ook daar loog en manipuleerde hij alles bij elkaar. Hij kreeg ruzie met de therapeute, die verbijsterd was, dit had ze nog nooit meegemaakt.”