Eva* (32) is na jaren samenwonen weer vrijgezel, en dat bevalt prima. Op het daten na. In sprookjes gelovende mannen die nog thuis wonen, geen gehoor meer na ‘de leukste date ooit’ of bindingsangst (bij beide partijen): het is gewoon ruk.
Toch blijft ze het proberen, want iedereen wil af en toe wat gefriemel aan het lichaam. Deze keer: de gezondheidsgoeroe.

Hij staat tegen het muurtje aan geleund en begint te staren. Niet op een vervelende manier. Hij wil datgene waarvoor ik naar deze kroeg kwam: zoenen en daarna door naar huis. Met z’n tweeën.
Ik probeer een snelle inschatting te maken. Is dit een veilig type? Gaat hij na ons gezamenlijk doel weer naar zijn eigen huis, of moet ik mijn keukenmessen verbergen? Als ik hem überhaupt al in mijn territorium uit moet nodigen. Maar nadat zijn tong de mijne raakt, denkt mijn lust het te weten: deze zal mij niks doen.
Toch?
We vertrekken hand in en hand, de mijne in zijn stevige greep. Dat zag ik in het schemerlicht van de kroeg nog niet. Daar was enkel zichtbaar dat hij kalend is.
In mijn slaapkamer trekt hij zijn shirt uit, en al snel zie ik dat het niet alleen bij een stevige greep blijft. Een gespierde borstkas en telbare vierkantjes ontwaren zich voor mijn gezicht. Ik kijk naar beneden en kan mijn eigen geslachtsdeel niet ontdekken. Tijdens het scheren til ik mijn buikje dan ook altijd een beetje op, om te kijken of ik niks gemist heb.
Wat doet deze man hier? Met mij?
Met die gedachten in mijn achterhoofd beginnen we opnieuw te zoenen. Tijdens de seks ben ik vooral bezig met zijn stevige bovenarmen, waar ik mij aan heb vastgeklampt. Vind ik dit nou fijn? Ik weet het eigenlijk niet. Het maakt me in ieder geval erg bewust van mijn eigen rondingen. Geen vierkanten aan mijn lijf. Moet ik vaker naar de sportschool? Wíl ik vaker naar de sportschool?

Als we klaar zijn, staat hij op. “Honger”, hoor ik. Of ik iets te eten heb. De anabool moet gevoed worden, dus ik loop richting de koelkast. Verder dan een cracker met kaas kom ik niet. Of dat oké is, misschien?
Meer, het wil meer.
Hij komt zelf in beweging en begint mijn koelkast van een grondige inspectie te voorzien. Die heb ik kortgeleden schoongemaakt, en de producten zijn gecategoriseerd. Bovenin staan nu alle sausjes, inclusief de vergeten truffelmayonaise uit een vorig kerstpakket.
“Dit is niet goed hè?”, vertelt hij met fles nummer één in zijn hand. “Dit ook niet”, zegt hij als hij naar de honingmosterd wijst. “En dit is niet gezond”, vervolgt hij met de cocktailsaus in zijn ooghoek. “Al die sausjes moeten weg.”
Vriendelijk verzoek ik hem om zijn kleren aan te trekken en in zijn eigen bed te gaan slapen. Met de cracker net achter z’n kiezen moet ook hij ‘weg’. Leuke bijkomstigheid hoor, zo’n gespierd lijf, maar kom niet aan mijn Zaanse mayo.
* Eva’s naam is gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie. Dit artikel verscheen eerder bij LINDA.
