Eva* (31) is na jaren samenwonen weer vrijgezel, en dat bevalt prima. Op het daten na. In sprookjes gelovende mannen die nog thuis wonen, geen gehoor meer na ‘de leukste date ooit’ of bindingsangst (bij beide partijen): het is gewoon ruk.
Toch blijft ze het proberen. Deze keer: de politieagent.
Hoe we elkaar hebben ontmoet, kan ik mij niet eens meer herinneren. Ik was amper vijftien, hij misschien een jaar of twee ouder. We waren beste vrienden en kwamen onze weekenden door met Scrabble, muziek luisteren en wandelingen door de stad. Erg onschuldig, maar ik had dan ook nog nooit een relatie gehad.
Deze vriend haalde mij uit mijn schulp. Hij vond het leuk om het randje op te zoeken. En dan heb ik het niet over coke snuiven in de achtertuin met onze ouders op drie meter afstand. Nee, Scrabble, weet je nog? Dus het spannendste dat we samen deden was het beklimmen van de vuurtoren met het bordje ‘niet betreden’. En geloof me: dat vond ik al doodeng.

Voor de studie verhuisde ik naar een andere stad, het moment dat we elkaar uit het oog verloren. In die periode is hij nog één keer langs geweest, of ik samen met hem uit eten wilde? Ook vriendschappelijk, meende ik. Maar op het moment dat zijn trein arriveerde voor de terugreis, pakte hij mij vol op de mond. “Wat doe jij nou?”, riep ik uit terwijl ik hem van mij afduwde. Een antwoord kreeg ik niet meer, want hij was van schrik de trein in gesneld.
Ons laatste contactmoment, maar vergeten was ik hem heus niet. En zo gebeurde het dat ik meer dan tien jaar later, na de zoveelste mislukte date, terugdacht aan de veilige tijd met mijn jeugdvriend. Op de socials kon ik hem niet vinden, wel had ik nog een oud mailadres. Hoe zou het met hem gaan?
Ik verstuurde de mail zonder na te denken. Binnen drie minuten had ik antwoord. Leuk dat ik mailde, maar had ik zijn telefoonnummer soms niet meer? Appen was toch een stuk handiger.

Appen werd bellen en voordat ik het wist hingen we uren aan de telefoon. Ik deelde mijn angsten, vertelde over mijn dateleven en hij gaf kruimeltjes informatie weg over dat van hem. Hij, inmiddels agent, zat voor zijn werk altijd vele uren in de auto. De momenten waarop hij mij belde om over zijn dag te praten. Vroeg ik door over zijn privéleven, dan kreeg ik het standaardantwoord: ‘Dat komt wel tijdens een kopje koffie’.
Dus nodigde ik hem uit. Maar een dag van tevoren zei hij af. Misschien over twee weken? Ook die afspraak werd gecanceld, en de keer erna. Verloor ik mijn interesse, dan strooide hij weer een paar kruimeltjes. Mijn onderbuikgevoel gaf mij het juiste antwoord: deze man heeft iets te verbergen.
Daarom vroeg ik hem tijdens ons laatste telefoongesprek opnieuw naar zijn liefdesleven. Had hij soms een relatie? Ja, beaamde hij. Al zeven hele jaren. Maar dat was niet altijd gemakkelijk hoor, om zo’n langdurige relatie te onderhouden. Dat begreep ik vast wel.

We hebben elkaar in die periode nooit meer gezien, laat staan elkaar te hebben aangeraakt. Maar toch voelde ik mij bedrogen. Ik besloot na dat gesprek dan ook niet meer op zijn berichtjes te reageren. Iets wat hem blijkbaar heeft getriggerd.
Of ik nog van rode wijn hield, en toevallig thuis was?
Meende ik het, toen ik zei dat ik verliefd op hem was geweest?
Waarom had ik een nieuwe profielfoto? Zag er trouwens wel leuk uit, daar niet van.
Koffie, zondagochtend? Hij was toch in de buurt.
Aan zijn persoonlijkheid was de afgelopen tien jaar in ieder geval niks veranderd. Het randje opzoeken, was iets wat deze politieagent nog altijd graag deed. Hij wilde me wel emotioneel, maar niet fysiek. Dan deed hij toch niks fout?
*Eva’s naam is gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie. Deze column is eerder op LINDA.nl verschenen.
