Leon Verdonschot legt voor LINDA. wekelijks iemand het vuur na aan de schenen. Deze week is theatermaker en acteur Leopold Witte (64) aan de beurt. Hij speelt een van hoofdrollen in de film Laatste Ronde, die momenteel in de bioscopen en filmhuizen draait.
Joost, je personage in Laatste Ronde, heeft op het platteland in België een oude hoeve gekocht, die hij wil verbouwen tot een bistro. Hoe lijkt jou dat, naar het buitenland verhuizen en daar een bouwvallig pand verbouwen?
“De hel. Ik ben niet handig genoeg om zelf zo’n verbouwing te doen, dus ik zou volledig afhankelijk zijn van mijn vrouw, die wél handig is, en van derden. Ik spreek bovendien geen enkele buitenlandse taal goed genoeg om een verbouwing te begeleiden. Het lijkt me bovendien helemaal niet leuk om steeds en op neer te gaan naar het buitenland om te verbouwen. Zo zou ik nog eindeloos kunnen doorgaan met argumenten om het niét te doen. Sterker nog, ik kijk niet eens naar programma’s waarin mensen alles opgeven voor zo’n avontuur in het buitenland. Ik denk dan alleen maar: waarom zou je?”
Joost noemt zichzelf ‘Yold’, zijn samenvoeging van ‘young’ en ‘old’, als zestiger ‘die nog volop in het leven staat’. Ben jij Yold?
“Nee, zo’n verwrongen zelfbeeld heb ik niet. Er gebeurt wél veel in je zelfbeeld als je ouder wordt. Als er een voetbal naar mij toerolt, weet ik nog hoe het voelt om een heel mooi schot te plaatsen, een sprintje te trekken, te demarreren. Ik wéét in mijn lichaam hoe het voelt om jong te zijn. Maar als ik begin te bewegen, bén ik het niet meer. Dat geldt ook geestelijk: ik zie mezelf niet als de 64-jarige man die ik wel degelijk ben, omdat ik ook die jeugdige ‘ik’ nog in me heb, waardoor ik mezelf verschillende levensfases kan toe-eigenen. Maar dat is zeer subjectief, anderen zien dat niet.” Lachend: “Als ik over straat loop en mezelf opeens een jonge, vitale man voel, zullen anderen dat niet beamen. Maar zo kan ik ook naar mijn vrouw kijken, met wie ik 34 jaar samen ben. Ik zie ook nog steeds de 26-jarige vrouw die ik heb ontmoet, en ik zie ook de jonge moeder van mijn kinderen. Ik zie al die levensfasen in haar terug.”
Tussen de vier vrienden in Laatste Ronde ontstaan op een gegeven moment irritaties, die vaak al langer onderhuids en onuitgesproken sluimerden. Denk je dat dat in mannenvriendschappen vaker voorkomt dan bij vrouwen?
“Ik denk het niet. De vier vrienden in de film zijn jeugdvrienden. Dat doet me denken aan familieverbanden. Als je elkaar al zó lang kent, verval je vaak in oude patronen, met elkaar en in jezelf. Ik was de jongste in ons gezin. Als ik bij mijn broers kom, ben ik opeens weer het jonge broertje. Dat voel ik me nérgens, maar bij hen wel, en dan schiet ik ook meteen weer in dat patroon. Sommige rollen raak je in bepaalde combinaties van mensen nooit meer kwijt.”
Op een gegeven moment zegt Joost de vriendschap met de anderen op. Die nemen dat niet heel serieus, alleen al omdat hij dat al vaker heeft gedaan. Heb jij dat wel eens gedaan?
“Joost is een man die niet genuanceerd met zijn emoties kan omgaan. Het is alles of niks, dus maakt hij even domme als rigoureuze keuzes. Dat heb ik zelf niet, maar ik heb wel heel lang geleden, rond mijn 35ste, een keer een vriendschap opgezegd. Dat was met een vriend die me veel pijn deed. We waren uit elkaar gegroeid. Ik had dat kunnen laten, maar ik heb toen toch besloten hem een brief te schrijven, waarin ik de vriendschap opzegde. Daarna hebben we nog één keer afgesproken. Ik vond het fijn om dat zo schoon en helder te doen. In plaats van het uit te laten sudderen, of heftige ruzie te maken, of elkaar tegen te komen en dan te doen alsof we het nog leuk hadden. Ik heb daar eigenlijk nooit spijt van gehad.”
Enkele jaren geleden stond je in het Volkskrant Magazine in een interviewserie over hoe mensen hun weekend besteden. Je vertelde toen dat je met je vriend Bart van Zutphen een wandelclub had, en dat jullie op zaterdagochtend altijd door een stuk van Amsterdam wandelen dat jullie nog niet kennen. Doe je dat nog steeds?
“Hahaha! Ik had dat interview maar helemaal geen zin om over mezelf te praten. Ik heb Bart uitgenodigd om op een terras een kopje koffie te drinken. Toen vertelde ik hem dat ik ook dat interview had, en vroeg hem daar even bij te komen zitten. Hij wist van niks, maar tijdens dat interview hebben we ter plekke die wandelclub opgericht. We hadden nog nooit met elkaar gewandeld. Ik zei gewoon: ‘Dit is Bart, met hem wandel ik iedere week.’ Hij keek me stomverbaasd aan, maar deed vervolgens gewoon mee. Dat hele verhaal hebben we ter plekke verzonnen, over samen wandelen in onbekende gebieden om verwonderd te raken, over een wandelclub voor mannen die we ‘mandelclub’ noemden. Het was pure balorigheid, maar toen het stuk eenmaal in de krant stond kregen we hartstikke leuke reacties. Mensen vonden het zó’n goed idee, samen wekelijks wandelen door onbekende terrein. Door die reacties werden we zelf ook enthousiast en zijn we twee keer daadwerkelijk samen gaan wandelen.”
Zes jaar lang ben je bezig geweest met de musical De Koning van Amsterdam, die dit najaar in première zou gaan. Martijn Fischer zou de hoofdrol spelen, Henny Vrienten had de muziek gemaakt, de voorverkoop was al begonnen. En toen werd de musical enkele weken geleden opeens geannuleerd, vanwege ‘onvoorziene tegenslagen’, onder meer rond de vergunningen. Je zal wel vaker te maken hebben gehad met projecten die niet doorgingen, maar waarschijnlijk niet zo laat, na zo’n lange aanloop.
“Mijn vaste co-writer Geert Lageveen en ik hebben het ooit meegemaakt met een script voor Willem van Oranje, waar we twee jaar aan hadden gewerkt, en dat toen niet doorging. Maar hier hadden we inderdaad zés jaar aan gewerkt. Het is een onwaarschijnlijk mooi, maar nooit verteld verhaal. We hebben het zelf uit de archieven omhoog getrokken. Van de research tot het zoeken naar de juiste vertelvorm, het schrijven van het script, pitches gedaan om geld binnen te halen, maandenlang gewerkt met de vormgevers, de componist, het zoeken naar de juiste acteurs, enzovoort. Alles was in kannen en kruiken, maar toen kwam corona en werd het project uitgesteld. Nu was alles opniéuw in kannen en kruiken, maar er zitten nu weer veertig mensen, acteurs, muzikanten, vormgevers, licht- en geluidsmensen opeens met een lege agenda. Het is verschrikkelijk, ik zit echt in de rouw.”
Je hebt nu dus een voor jouw doen zeer rustige periode. Ben je goed in niks doen? “Nee. Ik ben een calvinist, ik moet altijd het gevoel hebben van een zinvolle tijdsbesteding.”
En nu?
“Is gelukkig voor mij door de hevige regenval onze kelder volgelopen. Ik heb een lekkage, en ben nu bezig met de gemeente, met de verzekering, gisteren samen met mijn vrouw twee uur staan dweilen. Daar heb ik nu alle tijd voor. Heerlijk.”
Met theatergroep De Verleiders ga je volgend voorjaar een voorstelling regisseren over de consultancywereld. Waar staat die wereld voor jou voor?
“Voor een overheid die geen verantwoordelijkheid durft te nemen. Die alles uitbesteedt. Er is bij de overheid geen kennis meer in huis. Waardoor de verantwoordelijken nergens op kunnen worden aangesproken, alles doorschuiven, nooit een langetermijnvisie hoeft te maken. En dat allemaal bedacht op theorieën als ‘meten is weten’. Precies waar we nu op vastlopen: het menselijk contact is verdwenen, alles is in rapporten gesystematiseerd op basis van het dodelijke uitgangspunt ‘efficiency’. Ik krijg vooral een léég gevoel bij die wereld. Wij proberen daar in de voorstelling dan weer een menselijke draai aan te geven.”
