“Alles is anders”, zwijmelt R. “Hoe ik ’s morgens opsta, wat ik aantrek… Ik ga met zoveel plezier naar mijn werk!” Logisch. R. is verliefd. Op een collega. Wat wil je nog meer?
Ze gaat huppelend naar haar werk, daar is hij immers ook. Net zo huppelend als zij. Koffiepauzes krijgen extra cachet en lunchen is een dagelijkse date. Met liefde loopt ze naar de postkamer, want dan kan ze onderweg nog even een glimp van hem opvangen. Hoe heerlijk.
Ik ken het adagium never fuck the payroll, maar verliefd zijn op een collega, interne verhoudingen, stiekeme relaties op de werkvloer, dat is toch het leukste dat er is? En soms zo onverwacht!
Ik weet dat ik vroeger bij een uitgeverij werkte met een heel nare, strenge mevrouw als hoofd Personeelszaken. Tegenwoordig heet dat Human Resources of Recruitment, maar toen gewoon PZ. Mevrouw M. had donker haar, geknipt in een carrétje. Ze droeg bloesjes met een vestje erover, rond haar heupen als kazen zwaaide altijd een gerende rok en daaronder verstandige schoenen. Met een vetertje. Het enige frivole was haar rode lipstick, verder was ze make-uploos en seksloos. Volkomen seksloos.
Totdat de avondreceptionist tijdens het gebruikelijke rondje door het gebouw een vreemd geluid vanuit de recreatieruimte hoorde. Bij nadere inspectie trof hij Hoofd Boekhouding – ook zo’n saaie drol qua looks – met mevrouw M. achterover liggend op de pingpongtafel aan.
De avondreceptionist was weinig discreet en deed verslag van het aangetroffen tafereel en vervolgens ging het als een lopend vuurtje het bedrijf rond. Toen het mij bereikte, was het verhaal dat meneer een pingpongballetje uit mevrouws vujéjé sabbelde, maar ik denk dat ze gewoon stevig lagen te bonken.
Uiteraard ben ik ook verliefd geweest op mijn werk. Ooit, in een ander leven, werkte ik als directiesecretaresse. Ik was via een uitzendbureau per ongeluk op die plek beland, terwijl ik het eigenlijk helemaal niet kon. Net voordat ik weg wilde gaan, kwam er een nieuwe directeur. In de dertig, net terug uit een vreemd land waar hij als expat had gezeten. En ik was eigenlijk direct verliefd.
Hij woonde in een deftig huis met rieten dak in ’t Gooi, samen met zijn vrouw en een sliert kinderen. Mijn hart heeft geen moreel kompas, dus niets weerhield mij om schaamteloos met hem te flirten. Ik ging in de leukste outfitjes naar mijn werk en zat naast hem op het bureau als The Nanny bij Mr. Sheffield.
Hij liet zich ook niet onbetuigd, want als ik de bandjes van de dictafoon moest uittikken, stond daar niet alleen zijn stem op, maar ook liefdesliedjes die hij had opgenomen van de radio. Mobiele telefoon bestond nog niet, Spotify dus ook niet. Je moest echt moeite doen om het juiste liedje te vangen en dat deed hij.
Ik veroverde zonder al te veel moeite zijn hart en we werden het wandelend cliché van de directeur met zijn secretaresse. Ik vloog mee op zakenreizen, hij moest vaak een hotel nemen na de veel voorkomende avondvergaderingen die ik uiteraard moest ‘notuleren’. Ik heb wat af genotuleerd.
Thuis had hij een lange, dunne vrouw. Het type dat ‘vergat’ te eten. Thuis was op het gebied van eten en sex dan ook schraalhans keukenmeester. Mevrouw was geen liefhebber, ze droeg geen lingerie maar onderbroeken, veel donkerblauwe plooirokken en schoenen met een bitje voorop. Dat haar man veel weg was stoorde niet, want ze had zelf ook een heel druk leven als voorzitter van de hockeyclub, vrijwilligerswerk, adviseur van Ingewikkelde Zaken en nog meer van die Deftige Dingen. De twee au pairs regelden de kinderen.
Ze had geen idee dat haar man zich gulzig te goed deed aan mij en hij dacht dat iedereen zo onopmerkzaam was, dat onze clandestiene relatie volkomen geheim was. Hij vroeg het weleens aan me: “Niemand weet het toch?” Dan antwoordde ik: “Nee, alleen jij en ik”, en dacht er in stilte achteraan: …. en de rest van Amsterdam.
Alsof ik er niet over zou praten met mijn vriendinnen! Daarbij, al ben je nog zo discreet op het werk, iedereen ziet het, iedereen weet het, maar niemand zegt het. Zeker niet van de grote baas. En dat had zo zijn voordelen. Van misplaatste uitzendkracht werd ik de gevreesde directiesecretaresse met een vast contract.
Ik hield dat ruim twee jaar vol en ineens zag ik het. Hij was een ikkemans en een gierigaard. Dat laatste vind ik echt de grootste afknapper bij een vent. Trouwens bij ieder mens. Wat een ver-schrik-ke-lij-ke eigenschap. Gierigheid.
Alles wat hij met me deed, was op kosten van de zaak. Ik gaf hem een Mulberry agenda voor zijn verjaardag – destijds zo’n 600 gulden – en hij gaf mij een kinderspaarpot omdat hij vond dat ik te makkelijk met geld omging. Toen ik zei: “Geld zit in mijn zak, niet in mijn hart”, keek hij me aan alsof hij water zag branden.
Niet alleen verdampte de verliefdheid, ik was in de twintig en wilde een toekomst met iemand, kinderen en dus nam ik van de een op de andere dag ontslag en ging met de muziek mee.
En zoals zo vaak kon er ineens van alles. Vakantie, een leuke bijou, hij overwoog zelfs om te scheiden als ik maar bleef. Hij postte voor mijn huis en achtervolgde me als ik uitging. Maar het was voorbij.
Hij leefde nog lang en ongelukkig met zijn vrouw, ik moest een nieuwe baan zoeken en hij een nieuwe secretaresse. Dat is de consequentie if you put your dick in a company chick. Het weegt echter niet op tegen de magie van liefde op het werk.
Ik benijd R., die fluitend op maandagochtend het weekend achterlaat.
