Er zijn heus wel dingen waar ik goed in ben, maar ontspannen hoort daar niet bij. Zelfs stilzitten vind ik een opgave. Ik wiebel, trek mijn benen op om ze vervolgens toch maar weer op de grond te zetten, pluk niet bestaande pluisjes van mijn trui en sta om de haverklap op – om een glas in de vaatwasser te zetten, toch nog even tussendoor de speelhoek van de kinderen op te ruimen of de lamp naast de televisie vijf centimeter te verschuiven zodat ‘ie weer precies zo is neergezet als ik vind dat het moet.
Onder een dekentje op de bank urenlang een serie kijken, is dus niks voor mij. Zelfs een film duurt me meestal te lang, tot groot verdriet van mijn man, die weinig liever doet dan onderuitgezakt vegeteren met de televisie aan, maar dat dus niet met mij kan delen.
Even dacht ik dat lego misschien wel een geschikte hobby voor me was. Maar nadat ik zes avonden lang een boeket bloemen had gebouwd, gevolgd door een week waarin ik werkte aan een Adidas-sneaker, besefte ik dat ik de lego-kunstwerken vervolgens ook ergens moest neerzetten en dat met twee bouwsels nog wel te doen was, maar we dan toch vrij snel geen ruimte meer zouden overhouden.
Op zich vind ik het meestal niet echt een probleem om altijd ‘aan te staan’. Het slaapt alleen wel lastig en bovendien word je er op den duur – los van de slapeloosheid – ook best wel moe van. Dus volgde ik een paar jaar geleden een cursus mindfulness. Korte samenvatting: dat was geen succes. Niet alleen ergerde ik me werkelijk kapot aan de geluiden die de andere cursisten maakten tijdens het ontspannen – van de continu diep zuchtende vrouw aan mijn rechterkant tot de meneer op links die het presteerde halverwege keihard te gaan liggen snurken – ik stoorde me ook mateloos aan mijzelf.
Om precies te zijn: aan het feit dat het me voor geen meter lukte om daar op de linoleumvloer een beetje mindful en relaxed in het moment te zijn. HOU OP MET DENKEN, JE MOET ONTSPANNEN, riep ik steeds inwendig tegen mezelf, wat natuurlijk helemaal niet helpend was om daadwerkelijk in een chille modus te raken, maar ik kon er niks aan doen. Ik ben nou eenmaal erg competitief ingesteld en hou niet van dingen waar ik slecht in ben, en het was duidelijk dat ik hier toch wel de loser van de groep was.
Na drie sessies besloot ik dus om er weer de brui aan te geven. Dan maar een eeuwige zenuwpees, kon mij het schelen. Tot ik ontdekte ik dat er ook meditatie-apps bestaan voor je telefoon. En warempel, nu lukte het wel. Zonder snurkende, schetende en luid ademende vreemden om me heen, bleek ik – stapje voor stapje – uiteindelijk toch te kunnen leren ontspannen. Nog belangrijker: ik vond het heerlijk. Eindelijk even dat zoemende hoofd uit, nergens aan denken en – halleluja – ‘in het moment zijn’.
Sindsdien mediteer ik elke dag. Een verlichte Dalai Lama zal ik nooit worden, daarvoor zit mijn karakter te veel in de weg. Net als dat ik nimmer zo iemand zal zijn die slaapt zodra z’n hoofd het kussen raakt en series en films nog steeds niet aan mij zijn besteed. Maar dat geeft allemaal niks. Een meer relaxte zenuwpees zijn, is al een hartstikke mooi resultaat.
